Bijdragen aan 'Den Gulden Winckel'
Gedigitaliseerde artikelen
Alle artikelen
Den Gulden Winckel. Geïll. Maandschrift voor Boekenvrienden. Baarn (1927-1939).
‘Ingezonden Stuk’. Aan Gerard van Eckeren over het geval Alie Smeding. XXVI (1927). No. 9, 215-16
Pierre Louijs: Psyché, suivi de La Fin de Psyché* XXVI (1927) No. 12, 278-79
Arthur van Schendel. Enkele aanteekeningen (Arthur van Schendel: Merona, een Edelman) XXVII (1928) No. 1, 12-14
De Erfgename van Koning Salomo. Een Fransche roman over Java. (Claude Eylan: L'Héritière du Roi Salomon)* 109-11
Necrologie. Paul van Ostaijen. Met foto. XXVII (1928) No. 4, 119-20
Een nieuwe novelle van Van Schendel (Arthur van Schendel: Fratilamur) XXVII (1928) No. 8, 228-29
Surrealistische Fransche Letteren. Een Overzicht I (Pierre Naville: La Révolution et les Intellectuels) Met 4 ill. XXVII (1928) No. 9, 269-72
Twee autobiografische geschriften van Benjamin Constant (Benjamin Constant: Le Cahier Rouge; idem: Journal Intime), 289-90
Surrealistische Fransche Letteren. Een Overzicht II (Pierre Naville: La Révolution et les Intellectuels) Met 4 ill. XXVII (1928) No. 10, 295-98
André Malraux: Les Conquérants, 344-45
Bij den laatsten roman van André Maurois (André Maurois: Climats) XXVII (1928) No. 11, 345-46
Paul Léautaud. Het Alter Ego van Maurice Boissard (Paul Léautaud: Passe-Temps) Met een tekening van André Rouveyre. XXVIII (1929) No. 3, 74-76.
Paul van Ostaijen en de kritiek [‘Ingezonden Stuk’ aan de Redactie van D.G.W.]* XXVIII (1929) No. 10, 288
De gemaskerde dichteres. ‘Mien Proost is een man’.* [Gesigneerd door Red. van D.G.W., doch geschreven door E. du Perron en M. Nijhoff.] XXVIII (1929) No. 12
Het razende moderne tempo (A. den Doolaard: De laatste Ronde) XXIX (1930) No. 1, 7-9
André Gide en de Hollandsche kritiek. Met foto, 32-36
Aen den Heere J.W.F. Werumeus Buning, XXIX (1930) No. 2, 43
Open Brief aan Dr N.A. Donkersloot. XXIX (1930) No. 3, 69-70
E. du Perron over proza, poëzie, kritiek. [Interview door G.H. 's-Gravesande] Met een portret door Creixams. XXIX (1930) No. 5, 107-10
Prof. Dr Goris over Slauerhoff* XXIX (1930) No. 8, 192-93
Carnaval en Aschwoensdag (Menno ter Braak: Het Carnaval der Burgers) XXIX (1930) No. 9, 201-03
Een kwalijke beschuldiging. Brief aan de Redactie van ‘Het Vaderland’* XXX (1931) No. 1, 20
Het nationaal gevoel en de kunst (Twintig Noord- en Zuid-Nederlandsche Verhalen. Samengesteld en ingeleid door Constant van Wessem) XXX (1931) No. 350, 27-29
Een biografie van Lenin (Valeriu Marcu: Lenin), 86-8
Nog iets over revolutionaire poëzie (Jef Last c.s.) XXX (1931) No. 352, 94-5
Mémoires van een terroriste (Vera Figner: Nacht over Rusland) XXX (1931) No. 353, 105-07
De vijand meldt zich. Brief aan Dirk Coster. [Ingezonden Stuk aan ‘De Stem’]* XXX (1931) No. 354, 131
De vijand meldt zich. Brief aan de Redactie van ‘Het Vaderland’* XXX (1931) No. 356, 180
Een prachtuitgave van Poe (E.A. Poe: The Masque of the Red Death and other tales. Woodengravings by J. Buckland Wright) 233-36
VW 6 47-52
‘Ingezonden Stuk’ [over P.A. Daum (Maurits)]* XXXI (1932) No. 372, 240
Een seniel tractaatje (G.B. Shaw: The Adventures of the Black Girl in her Search for God) XXXII (1933) No. 374, 31-32
VW 6 58-60
Ontmoeting of invloed XXXII (1933) No. 375, 49-50
VW 2 607-608
Een inleiding tot het stierengevecht (Ernest Hemingway: Death in the Afternoon) XXXII (1933) No. 376, 72-3
VW 6 78-81
‘Elite’ en ‘Groot Publiek’, 122-123
Boekenschouw (Ferdynand Goetel: Mijn dubbel Leven) XXXII (1933) No. 379, 133-134
VW 6 91-94
Een schrijvende schoonheidskoningin (Raymonde Allain: Histoire Vraie d'une Reine de Beauté)* XXXII (1933) No. 381, 159-60 (ook verschenen als roofdruk in de reeks Het Kanon, Antwerpen 1983)
Een achttiende-eeuwer over Shakespeare. XXXII (1933) No. 382, 181-82
Twee vragen. [Ingezonden Stuk aan Jef Last en Gerard van Eckeren] XXXIII
(1934) No. 388, 68
Poezen en Honden. XXXVIII (1939) No. 7/8, 19