E. du Perron
aan
H. Samkalden

Tjitjoeroeg, 6 oktober 1937

Tjitjoeroeg, 6 Oct. '37

Beste Hugo,

Ik veronderstel, dat we je voorloopig niet meer zullen zien, want volgens Bep is je vacantie Zaterdag ll. begonnen en moet je nu vèr zijn. Ik zond je dus het boek van Reik4938 over de post terug, met dank. Het speet Bep en mij erg dat we je niet meer hier gezien hebben. We gaan 12 dezer, 's morgens om 6 uur, van hier weg; dus vanaf den avond van dienzelfden dag wordt ons adres: Hotel Papandajan, Garoet. - Schrijf je stuk over Romein; laat het niet verzuipen! - Verder prettige vacantie toegewenscht, als deze krabbel je nagezonden wordt; schrijf wat naar Garoet als je terugbent. Bep laat zeggen dat ze je een ‘nogmaals’ gepend zou hebben, als ze je niet hier verwacht had. Eigenlijk heb ik nog een vage hoop dat Bep zich vergist heeft, dat je pas komenden Zaterdag gaat en in de loop van deze week nog hier verschijnt, maar is dit niet zoo, dan soedah-lah! Hartelijke groeten van ons beiden,

EdP.

4938Mogelijk T. Reik, Der unbekannte Mörder, Von der Tat zum Täter. Wien 1932. Vgl. DP, Het sprookje van de misdaad, [etc.], p. 18-20 (Vw 6, p. 558-560).
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie