E. du Perron
aan
H. Mayer

Amsterdam, 21 maart 1930

Amsterdam, Vrijdag.

Beste Henri,

Wil je dan maar die 7 dln Byron Poëzie voor fl.35. bestellen - onder voorwaarde dat de aanteekeningen niet aan den voet van de blz. staan! Zeg dit er vooral bij. Van alle akeligheden is dàt voor mij wel het ergste.

Marsman is half gaar, in sommige opzichten. Ik kreeg daar weer een nieuw bewijs van, dezer dagen. Over het Mien Proost-lulpraatje schreef ik aan Wijnand.989

Luister nu eens even. Ik word aangemoedigd door je hartelijkheid om mij nog in Amsterdam op te zoeken om je een voorstel te doen. Ik zou naar Jacques Bloem gegaan zijn, maar nu kan hij weer niet: van 19 t/m 29, en 30 gaan wij weg. Dus dat is misgeloopen. Nu zou ik er veel voor voelen om 2 dagen in Den Haag te zijn. Kan ik dan misschien bij jou logeeren? Ik vraag dit ook met des te minder schroom omdat je mij indertijd uitnoodigde het te doen.

Schrijf me omgaand wat je ervan denkt. In principe dacht ik dan Woensdag en Donderdag te komen - Vrijdag weer weg te gaan. Schikt jou dat? Voor mij is een andere schikking, mits vóór den 3oen, even goed.

De griep is alweer voorbij zoowat.

Tot ziens! Je

EdP.

- Dank voor de toegezonden Telegraaf met Willink.990 Doe geen moeite meer voor die bespr. van Veroveraars991, die zag ik reeds bij Slauerhoff

989Een dergelijke brief aan Kramers is niet gevonden.
990De telegraafvan 19 maart 1930 bevatte een foto van Willinks schilderij Promenade.
991Een bespreking van Canté's vertaling van Malraux' Les conquérants in De telegraaf van 7 maart 1930.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie