|
4119 (82a). Aan P. van Ostaijen: Gistoux, 3 oktober 192718
Gistoux, Okt. '27
Beste P.v.O.
Zij hebben gelijk, degenen die beweren dat onze personages een eigen leven aannemen, zonder onze hulp voortbestaan en soms, op het onverwachts, ons overvallen. Aldus ging het mij met Nameno, zo onzeker in het begin van '23, zo vastberaden, ogenschijnlik, precies vier jaren later. Toen ik je het manuskript van de Terugkeer19 zond, schreef je: Dit nieuwe opkomen en gaan past op het vorige als een twede verdieping op een eerste. Als Nameno nu voor een derde keer terugkomt, dan zal Musa wel heel oud geworden zijn, nietwaar?...20 Het was onvoorzichtig zoiets te schrijven. Er is een soort scherts dat op sommige naturen dieper inwerkt dan de verwoedste, en zelfs de heiligste, ernst. Het was onwaarschijnlik ook dat Nameno voor een derde keer terug zou komen, maar het onwaarschijnlike, zoals je weet, gebeurt altijd.21 En zo ben je dus min of meer schuldig aan het
ontstaan van het volgende verhaal, waarvan ik alleen maar hoop dat het je niet te zeer zal tegenvallen. In tegenstelling met de twee vorige speelt het zich af binnen een etmaal, als een klassiek drama, zoals trouwens voegt aan de verminderde krachten van oudgeworden mensen.
18Deze brief in Bij gebrek aan ernst, Brussel en Maastricht 1928, tweede druk, p. 143, niet in Vw. Van Ostaijen aanvaardde op 5 oktober 1927 de opdracht van deze tweede druk, die tenslotte ‘Aan de nagedachtenis van Paul van Ostaijen’ zou luiden, zie ook 85 ( Brieven I, p. 136). DP liet deze brief in de derde druk weg. Hiermee vervalt 85 n 2 ( Brieven I, p. 136).
19‘Nameno's terugkeer’, geschreven te Villefranche, januari 1927, in Bij gebrek aan ernst 1928, p. 123-140 ( Vw 1, p. 387-399). Dit verhaal zond DP vóór 26 april 1927 aan Van Ostaijen, zie G. Borgers, Paul van Ostaijen, Een documentatie, deel 2, Den Haag 1971, p. 799. Van Ostaijen zou aanvankelijk als uitgever van dit verhaal zijn opgetreden.
20DP citeert uit het hoofd, zie voor de letterlijke tekst Paul van Ostaijen, Een documentatie, deel 2, p. 799-800.
21‘De derde Nameno’, geschreven te Gistoux, oktober 1927, in Bij gebrek aan ernst, p. 141-158 ( Vw I, p. 413-425)
|
|