4120 (91a). Aan P. van Ostaijen: Brussel, 21 november 1927
Brussel, 13 r. Lesbroussart
21 Nov. '27.
Beste van Ostaijen,
Laten we Dinger laten lullen en beginnen met het tijdschrift.22 Alles schikt zich achteraf vanzelf: jij, Blijstra en ik, wij zijn het heus wel met elkaar eens. Als we met Januari uit willen komen (wat mij het best lijkt), dan moet ik uiterlik 10 Dec. de kopie voor Breuer hebben. Ik stel voor: voor nr. 1 en 2 Het Drama van Huize-aan-Zee als pièce de résistance (in nr. 1 hfdst I & II, in nr 2 III & IV). Het tijdschrift heeft 32 blz. en elk deel neemt ± 16 blz. in. Voor de rest: een paar gedichten van jou, een kort prozastuk van Blijstra, een gedicht of zoo van Dinger, en als er plaats overblijft, een prozastuk: krities of anders van jou. Is dit goed? zend me dan zo gauw mogelik je kopij. Je moet (we moeten) die Dinger niet meer au sérieux nemen dan hij verdient, al is hij zelf geneigd het te doen. Hij heeft rood haar, maar in laatste instantie is het eerder een beschroomde knaap. Met nr. 2, dat in Febr. uitkomt, kan jij je direkt meer bemoeien, hoop ik; anders doe ik ook dàt wel af: ik blijf toch deze winter in België. Dus, vooruit, denk er niet te lang over na en stuur me wat. Schrijf ook aan Burssens23 of geef me zijn adres.
Met Greshoff de medewerking voor Duitse letteren besproken. Hij gaat akkoord. Je ontvangt eerstdaags een briefje24 van hem. (Hij is voor het ogenblik alweer naar Holland; ik zag hem zeer vluchtig
EdP