E. du Perron
aan
P. van Ostaijen
Gistoux, 3 oktober 1927
Gistoux, 3.10.27.
Beste van Ostaijen,
De nieuwe maand is gekomen, de portemonnaie heeft zich weer een beetje gevuld, en de schrijver dezer regelen voelt zich gereed naar zijn zieke broeder te reizen. Ik moet echter gaan vanuit Gistoux. Er gaat een eerste tram om half 7 's morgens tot Chastre, vandaar kan ik gaan tot Namur, waar ik tegen 10 uur, 9 uur misschien wel, kan zijn. En dan? Namur-Hastières? En dan?... Kan je me niet even schrijven hoe ik precies moet doen, en of er mogelikheid is in één dag heen en terug te gaan?
Ik zond je twee boeken202 (die je misschien al kende!) en twee Gulden Winckels,203 waarin o.a. over u, heer, en mij gehandeld werd - over u en door mij is wellicht juister, hoewel niet: over u door mij.204 De heer Herreman heeft zelfs op je gewed, wat ik sympatiek van hem vind. Hij breekt een lans voor je tegen Van Cauwelaert, wat ik niet van hem had verwacht. Is de reden te zoeken in jullie beider vriendschap voor Toulet? of ligt de oorzaak véél dieper?
Ik heb je veel dingen te vertellen als ik bij je zal zitten, dus moet me van tevoren goed de plicht opleggen de kranke dichter niet te vermoeien. Trouwens, je zegt wel: ‘Tot zover en niet verder!’, als Witte van Haamstede op het Manpad, en ik speel dan de rol van de Vlamingen. Schrijf mij spoedig - want ik vertrek 10 Okt. a.s. uit Gistoux en zou je liefst vóór mijn vertrek opzoeken. Geloof mij als steeds, met hartelike groeten, je
EduP.
P.S. - De nieuwe B.G.a.E. gaat eerstdaags ter perse, bevattende dus: de 5 verhalen der eerste uitgaaf + Nameno's Terugkeer. Aanvaard je de opdracht van het ensemble? (De andere vervallen). Er ligt ook al een nieuwe bundel klaar onder de titel Nutteloos verzet. Deze bevat 4 verhalen: Zo Leeg een Bestaan, Historie van Gevoel, Ieder zijn Kwelling, en Het Drama van Huize-aan-Zee. Misschien komt er een vijfde bij.