4118 (20a). Aan P.A. Beynon: Brussel, 22 maart 1925
Brussel, 3 rue Belle-Vue
22-3-25
Beste Paul,9
Gisteravond kreeg ik je (verwachte) brief; het lieve meisje10 met wie je de weddenschap aanging die je, tussen haakjes, hebt verloren, had me ingelicht. Dus, je zit te Magelang, dat tiepe binnenplaatsje en tòch niet vrij van humbug, maar zo vlak bij de Boroboedoer. Groet de reliefs van me, en de heer Britt,11 zo die zijn rode baard nog langs de stoepa's mocht promeneren. Wanneer verschijnt in een-of-ander tijdschrift een studie12 van je hand, en krijg ik dat tijdschrift toegezonden? De archeologie was een liefde van me; ik heb er slechts voorlopig, en min of meer noodgedwongen, de rug aan toegedraaid. Voor 't ogenblik ben ik ‘modern’: een ziekte beweren sommigen - wat waar kan zijn; alleen zijn allen die deze ziekte niet doormaakten hopeloos chronies gekonstipeerd.13 Entre ces deux, vrai! men coeur se balance.
In een vorig schrijven kondigde ik je reeds een bezending schrifturen van ondergetekende aan; het wachten is op de ‘snotneusvaerzen’; deze n.l. zullen je in staat stellen een zekere ontwikkeling na te gaan; zend ik ze achteraf dan komen ze als mosterd na de maaltijd. De volgorde is zo:
1 | De Behouden Prullemand (verzen, 1915-'22) |
2 | Manuscrit trouvé dans une Poche (hors-d'oeuvre, Juni '22) |
3 | Het Roerend Bezit (roman, Jan. '23) |
4 | Kwartier per Dag (reis journaal, Maart Juni '24) |
5 | Claudia (verhaal, Aug. '24) |
6 | Agath (zwijnerij tussen de bedrijven, Nov. '24) |
7 | Een tussen Vijf (spel, Dec. '24) |
8 | Het rijm komt weer (kwatrijnen, Febr. '25) |
No's 1 & 5 zijn in druk, zullen ongeveer gelijktijdig verschijnen (d.i. no 1 in strikte intimiteit!) en worden je dan, met alles wat je nog ontbreekt, opgezonden. No's 7 en 8, ofschoon in manuskript voltooid, denk ik eerst later (i/h. najaar) uit te geven. ‘Officieel’ verschenen tot dusver alleen Het Roerend Bezit en Kwartier per Dag; de laatste tijd kreeg ik vele kritieken te zien: van litteraire dames die geestig trachten te doen, van direkt vlegelachtige journalistjes, van verbolgen katolieke dichteren, van veeleisende modernen. Van Carel Scharten (overigens voor mij prototiep ouwehoer), kreeg ik een vrindelik woordje, Paul van Ostaijen was tot dusver de enige die blijk gaf de bedoeling van het boekje (H.R.B.), vnl. wat vorm betreft, ingezien te hebben.14 Roel Houwink, van de Vrije Bladen (tijdschrift der Nederl. jongeren) schreef mij persoonlik en zal het zich tot een genoegen rekenen, zegt-ie, binnenkort mijn pedante recensent Van der Voorde,15 d.i. een van de boze katolieken, te lijf te gaan. Ik hou me zoveel doenlik buiten dat alles, heb goddank, de nodige onverschilligheid ten opzichte van al die meninkjes, en beloof me één ding: me coûte que coûte te houden buiten de schrijversbent. Geen vakkundig kontakt, wil je voor het Leven - dat instinktiever is dan de heren geloven - nog met enige vrijheid openstaan.
Ik geef je op als abonnent van De Driehoek, blad der Groot-Nederlandse modernen (met internationale medewerking) waarvan ik met Jozef Peeters voornaamste oprichter ben. Ab.-prijs voor Nederland fl. 1.50 per maand; het is dus niet veel. Gonda & Olga16, of Gonena zoals ik ze noem, moeten er ook maar aan geloven. Het 1e nummer verschijnt 1 April.
Jane17 & Paul, vergeef me de enigszins eentonige inhoud van dit schrijven. Eerstdaags meer; maar schrijf me ook uitgebreider hoe jullie leven daar ingericht is; stuur me ook eens wat foto's. Je krijgt van mij eerlang een bloemlezing van, laat ons zeggen, 12 representatieve kiekjes uit mijn Europees bestaan. Mocht ik in Indië terugkomen (but when?) dan kom ik, als reeds gezegd, natuurlik jullie in beslag nemen. Maar voorlopig zal het zó moeten gaan.
Nu, tot hier, vandaag. Krouw de ‘aapjes’ over de ‘koppetjes’ van me en ontvang beiden ‘toutes mes amitiés’. Als steeds je
Eddy
P.S. - Als je over mij mocht spreken geef me dan s.t.p. niet uit voor Vlaams auteur, zoals je boze voornemen was! Ik heb vrijwel een hekel aan die smakkers. Ik ben een in Vlaanderen publicerend Indies jongheertje.