E. du Perron
aan
D. de Vries
Buitenzorg, 16 juli '39
B. zorg, 16 Juli '39.
Beste De Vries,
Ik wou dit postblad eerst aan Nieuwenhuys schrijven, toen ik bedacht dat ik hem een brief-in-enveloppe moest zenden, omdat er foto's van Daum in moesten. Nu gaat dit dan maar, met gehavend adres, naar jou.
Dank voor Sicco - werken en biografie6147; alles kwam goed aan. Ik kreeg van het Bat. Nwsbl. een boek (dissertatie) van zekeren dr. Zwart over Duymaer van Twist,6148 waarin als frontispiece dat portret uit de Lands Verz. dat ik hebben wou. Zoo zie je dat ik nu de collectie eig. maar voor Nix neem!
Het stuk van Helman in De Groene6149 (die hierbij teruggaat) is echt Helman: quasi-diep en geleerd, in werkelijkheid uit den een of anderen psychiater gedistilleerd (in dit geval Reik) en opgeschreven in de vurige behoefte om met dikdoenerigheid 5 pop te verdienen. Dit would-be-ig gepraat is: toepassing van Reik op Van Dine, en dat dan zoo'n beetje slim vermomd. Als Heiman ‘knap’ doet, is hij altijd een beetje de knappe neger, die het in Europa zoo goed geleerd heeft.
Wat hij over ‘het sprookje van de misdaad’ beweert is zonder zin; òf hij kent van dat boekje alleen de titel, òf hij heeft met zijn neus gelezen, want nergens heb ik ‘de oorsprongen’ van detect.-verh. en thriller zoo genoemd, en mijn formule slaat alleen in den meest algemeenen zin op de beteekenis van het detective-verhaal (sprookjes over criminaliteit voor groote menschen) als zoodanig. Die freudiaansche drang naar ‘oorsprongen’ is dus geheel voor rekening van Helman; maar dan nog - en eig. hoè ook gelezen - begrijp ik niet waarom ‘het sprookje van de misdaad’ zou moeten zijn: ‘de misdaad van de logica’. Dat is quasi-subtiel geleuter.
Natuurlijk is het als praatje in De Groene verder best genoeg, maar waarom moet het er zoo ‘diep’ uitzien? Het aardigste, eigenste, dat erin staat, is dat over Raskolnikov als detective tegen zichzelf. (Al reduceert hij daarmee de rol van Porphyrius tot nul, - maar soedah.)
Tot later! Dank alweer en hartelijk gegroet.
EduP.