E. du Perron
aan
J. Last

Bandoeng, 5 november 1938

Bandoeng, 3 Nov. '38.

Beste Last,

Eerst heden kreeg ik je brochure,5635 die ik natuurlijk met plezier las. Het is eig. onbillijk dat men, tegen met kots geschreven pleidooien als die van Rost, nog met zoveel behoorlijke taal en redenen moet antwoorden. En: het is immers van het begin af duidelijk wie aan jouw kant zullen staan en wie aan die van den ‘afgevaardigde’ of ‘agent’ in kwestie.

Dat ik je nu eerst antwoord, is echter niet omdat ik zoolang op die brochure gewacht heb. Drie dagen na ontvangst van je brief, openbaarde zich bij mij een longontsteking die mij voor ± 3 weken in 't hospitaal bracht. Ik ben nu net een paar dagen thuis en voel me nog als een mannetje van 65-70.

Intusschen heb ik hier toch iets voor je gedaan. Je ‘geval’ te behandelen in een indisch blad, zou geen zin hebben. Groot-Nederland verzocht mij om toch vooral niets over deze politieke historie in te zenden. Après tout kan ik - van een uitsluitend literair tijdschrift - dit standpunt billijken. Ingesloten een kroniek van mij in 't Bat. Nwsblad,5636 dat sterk onder invloed van die Rost-vuiligheid nog geschreven werd. Dat weinige heb ik er dan toch van gezegd en als het beperkte gezag van mijn naam je dienstig kan zijn, kan je dat natuurlijk citeeren waar je 't wenschelijk acht.

Ik kan, ondanks alle zwijnerij waar je doorheen bent gegaan of waar je misschien nog in leeft, toch niet anders doen dan je geluk-wenschen met je verklaring: dat je voortaan niet strijdt als trotskist, als sociaal-democraat of iets anders, maar als geestelijk vrij mensch. Geestelijk vrij mensch terug worden, na lid te zijn geweest van een partij - sjonge-jonge, daar moet men voor betalen! Denk je eens even in wat het zijn zou als de buil Nico Rost morgen een geestelijk vrij mensch wilde zijn!

Ik stuur je, gelijk hiermee, de opbrengst van dat artikel als bijdrage van mezelf, plus nog wat, door 2 andere sympathiseerenden erbij gedaan. Je hoeft je geen enkel gewetensbezwaar te maken; dit weinigje komt van lieden die in Holland tot de groep van Waakzaamheid zouden behooren en die met innigheid walgen van wat men je aandoet. Ik hoop dat het je althans een beetje helpen kan om je wat prettiger te voelen, al zou 't bv. maar een week in staat stellen om onbelemmerd voor jezelf te werken. Ik wil nog wat meer bijeen zien te brengen en stuur je dat dan de volgende maand.

Je Spaansche tragedie heb ik niet gekregen. Of die moet nog komen, of het boek is ‘weggeraakt’. Jammer in dit laatste geval, want ik zou 't met de grootste belangstelling hebben gelezen.5637

Over mijn ‘indisch avontuur’ schrijf ik je later weleens, of beter nog: daar vertel ik wel over als we elkaar terugzien. Op 't oogenblik denk ik dat we over ½ jaar uiterlijk naar Europa teruggaan. Alleen wanneer hier een tijdschrift opgericht wordt waar nu sprake van is (maar waarvoor het geld nog gezocht moet worden!), blijf ik nog wat langer. Er is veel moois in dit land, maar ook veel dat des te ellendiger aandoet omdat je de heele botheid erachter voelt van de provincie op z'n ergst. Ik spaar je verhalen over zekeren heer Zentgraaff, ploert in folio, verkapt ennesbejer, oud-sergeant, revolverjournalist en de machtigste krantenman (met alles wat daaraan vastzit aan ‘leiderschap van de publieke opinie’) en die nu bezig is hier voor mijn Nico Rost te spelen. Niet zonder kleerscheuren voor hemzelf overigens, zooals hij misschien tot zijn verbazing merkt. Maar mijn scherpste tegen-offensief is uitgesteld moeten worden, vanwege die 3 weken hospitaal.

Kortom, het zou hier heerlijk zijn, als 't niet wemelde van de abruti's en de smeerlappen, waar een koloniale overheerscherstroep nu eenmaal voor 99% uit bestaat.

Tot zoover. Laat nog eens wat van je hooren en geloof me, met hartelijke groeten, je

EduP.

P.S. Ik laat je een supplement op De Man v. Lebak zenden, dat nu net hier in Indië uitkwam.

5635J. Last, Het geval Jef Last, Een antwoord. Amsterdam 1938.
5636‘Om de vrijheid van de kunst’. In Bataviaasch nieuwsblad van 15 oktober 1938 (waarschijnlijk Vw 7, p. 450-453). Over Dichter en maatschappij. Bijeengebracht door J.W. van Dijk. Hierin schrijft DP ondermeer: ‘En treffender nog: de communist Jef Last, die in strijd met vele andere hollandse communisten dan toch maar de vrijheid nam zijn huidje in Spanje te wagen, en die tot dusver altijd min of meer helden tenor in dit soort verzamelingen was, waarom ontbreekt die hier opeens? Voor wie bij toeval de weerzinwekkende brochure tegen hem las van zijn ex-medecommunist Rost (in wie men geen ploert moet zien, want een ploert heeft nog zo zijn eigen mening, maar een koddebeier van Stalin knapt met de gewetensrust van een papegaai dergelijke karweitjes op), wordt de zaak verdacht: bleek het tot dusver juist zo sociaal geprezen werk van Last opeens niet sociaal genoeg meer voor dit milieu, en werd hij met gepaste verachting bij de fascisten gezet?’
5637J. Last, De Spaansche tragedie. Amsterdam 1938. Door DP besproken in ‘De Spaansche tragedie’. In Bataviaasch nieuwsblad van 31 december 1938 (Vw 6, p. 324-329).
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie