E. du Perron
aan
J. Greshoff
Garoet, 30 november 1937
Garoet, 30 Nov. '37
Beste Jan,
Waarom in zóó lang geen bericht? En ik schreef zoowat iedere week. Ik kreeg van jou:
a/ | geen antwoord over Tervueren (dat hoèft nu ook niet meer, hoewel 't prettig voor ons zou zijn te weten wàt zoo'n logies daar ons ± kosten zou, als 't er tòch nog van komt); |
b/ | geen antwoord op mijn aanbod van De Onzekeren (op dit punt heb ik me trouwens alweer geretireerd, begrijpend dat je - de eerste jaren? - tòch wel geen plaats zou hebben; vergeef't enthousiasme!); |
c/ | geen bericht over De Man v. Lebak, waarover ik nu al Menno's stukken las en een brief kreeg van Henny, en dat je natuurlijk allang ontving. |
Ik maak me ongerust. Ben je ziek, down, overwerkt? Met mij zelf gaat het physiek allesbehalve goed, zooals ik je schreef. Overigens, ik bèn nu ‘benoemd’, hoor ik, dus in ieder geval wordt Batavia nu ernstig geprobeerd. Bep is er al heen om logies te zoeken, adres geef ik je op, zoodra er zooiets bestaat.
Iets anders nu: na de stukken v. Menno, waarin mijn boek als tegenvoeter en rivaal van het saksische opus wordt behandeld, kan ik moeilijk een afbrekende kritiek over Saks schrijven in G.N. Ik stel je dus voor: een dialoog, over Mult. i/h algemeen, naar aanl. van Saks. Daar kan meer ‘humor’ in, zou Menno zeggen. Lijkt je dit goed, schrijf dan, want het andere kan je óók krijgen, als je dat prefereert. Ik wacht op je antwoord voor ik eraan begin. Stuur je me alle kritieken die je over mijn boek tegenkomt? Bij voorbaat veel dank. Wie bespreekt het in Gr. Ned? Ik zou 't liefst zien: jij zelf, maar dit is géén ‘eisch’.5078 Laat gauw wat hooren, zij 't maar een kik. Steeds je
Eddy.