E. du Perron
aan
De Wereldbibliotheek (P. Endt)
Parijs, 9 april 1934
Parijs, Maandagavond.
Geachte Heer,
Het speet mij ook dat ik u net misliep. Bij terugkeer hier vond ik uw schrijven, met het lijstje dat ik hierbij terugzend. De moeilijkheid is, dat ik nu mijn eigen vertaling niet onder oogen heb; ik kan dus alleen een ‘tegenproef’ nemen op de vertaling die u voorstelt. Deze is soms goed, soms onjuist; hier en daar bepaald fout. In de meeste gevallen zullen we er dus iets anders op moeten vinden dat èn u èn mij bevredigt, zonder den auteur te verraden. Maar dat schikt zich wel. Als u mijn opmerkingen even leest en daarmee rekening houdt in de veranderingen die u reeds hebt aangebracht, kan ik de rest heel goed op de proeven doen: als alles gedrukt is, zie je het ook weer anders. Ik zal in ieder geval rekening houden met de passages waar u kruisjes bij hebt gezet.
Over een paar dagen zend ik u nu weer een portie, en dan het slot een kleine 10 dagen later.
‘Capitaines d'industrie’ is bepaald iets van Ferral: een ironische aardigheid. ‘Industriegeneraals’ of zoo. En dat ‘jouir’ is heel vervelend; ons Hollandsch is wel plat, en vooral gehaast-zakelijk daarbij! een Franschman ‘geniet’, een Hollander ‘komt klaar’. Maar de grofheid van formuleeren - of de onopgesmuktheid - is in het Fransch duidelijk bedoeld. Dus niet: ‘het aardsche genieten’. En wat zetten we bij de ruwheid van Tsjen? Het is duidelijk dat hij het in het Holl. precies zóó gezegd zou hebben - (en zooals ik het vertaalde). Zullen we er een noot bij zetten dat... gegeven het Hollandsche fatsoen......? ‘Genomen’ inpl. van ‘genaaid’ lijkt me erg kinderachtig, u niet?
Hierover dus nog nader. ‘Geniet’ inpl. van ‘klaarkomt’ lijkt mij best. Hoe meer ik erover nadenk, hoe beter het mij lijkt! Wie begrijpt, begrijpt, De rest... -
Met vriendelijke groeten, hoogachtend,
uw dw. EduPerron