E. du Perron
aan
H. Marsman

Le Roselier-en-Plérin, 3 en 21 november 1933 en 19 januari 1934

Le Roselier, 3 November.

(Gisteren 34 geworden -en Godbeter't

jij bent dat allang ook!)

Beste Henny,

Dank voor je nieuwe brief. Ik hoop ook nog wel een stukje in Ducroo te schrijven dat je bevallen zal. Maar de boedelbeschrijving wordt als eenig-voor-mij-juiste-toon vooreerst voortgezet. Voor mijn ‘verhalen’ voel je ook niet. Je zult je dus met de ‘gesprekken’ moeten tevreden stellen, vrees ik. Enfin, we zien later wel.

Ik wacht nu op een nieuw schrijven van je. Zoodra ik je adres in Spanje heb, stuur ik je dezen brief en... een exemplaar, het ex. dat je mij zond, van Angèle, nogmaals volkomen als drukproef veranderd.2961 Gooi het vooral niet weg; het bewijst in de eerste plaats hoe-veel ik au fond voor een groot deel van dit boek voel. Bep vroeg me of ik gek geworden was om nògmaals dat werk te doen. Zij beschouwt het boek als een verhaal met veel goeds erin, maar als ‘boek’, als roman, totaal mislukt. Overigens gelooft zij dat het in Holland, voor onze heerlijke quasi-intellectueelen die zich graag met dit soort problemen bezighouden een werkelijk succes zou kunnen blijken te zijn, wat ik ook wel met haar eens ben. Zelfs de banaliteit (filmscénario en ouderwetsche English novel) van de verhouding Charles-Antoine gaat misschien regelrecht in het hart van den ‘beteren’ Hollandschen lezer. Stel er je niet te weinig van voor. Maar voor jezelf, àls het later eens tot een herdruk komt - of in je ‘volledige werken’ misschien (ik zie Vera en Angèle al in één deel als twee lange verhalen bijeen), gooi Antoine even onverbiddelijk eruit, als uit Vera de Gräfin von Kehrling. Verder zie je wel mijn aanteekeningen. Ook een goed deel van Baedeker's plattegrond voor Parijs kan vervallen, en een paar ‘goedkoope restaurants’, ‘dicht bij de Sorbonne’ en elders. Dit alles geeft zoo de wegwijze Hollander - net wegwijs - in Parijs, en maakt het boekje telkens een beetje kinderachtig.

Ik zou er goed over willen schrijven voor de N.R.C., maar dat zal Vic zelf wel doen. Daar heb je misschien ook meer aan. Voor Gr. Ned. blijft ieder plannetje op dit gebied even vaag.*

Ik heb je weer ‘herkend’ in je bewondering (zonder geraakt te zijn) voor La Condition Humaine. Bep vraagt zich in verwondering af hoe er menschen kunnen bestaan, van ons soort toch, d.w.z. van ons ‘intellectueel’ peil, die over scènes van dood en tragiek en liefde enz., zoo beschreven als door Malraux, met zooveel intelligentie èn met zooveel gloed, kracht, alles wat je wilt - kunnen lezen zonder te worden geraakt. Slauerhoff heeft ook een idiote bespreking van het boek gegeven. Ik troost me nu maar. Als iemand met het geweldige talent van Malraux, als een zoo absoluut superieur boek als La Cond. Humaine ook al niet op de juiste manier begrepen wordt, wat doet de rest er dan ook toe, wat kan het mij dan schelen wat ‘men’ over Ducroo denkt, ook al zou ik het gevoel hebben dat het mijn levenswerk is. En wat beteekent daarnaast dan alle appreciatie voor Ehrenburg, of voor De Afspraak, of, misschien binnenkort Angèle? Ik wensch je dan maar toe - juist als vriend - dat je met Terzij de Horde een boek schrijft dat ongeveer door niemand begrepen wordt. Alleen door Jany en Jan Engelman bijv., omdat die toch het meest in aanmerking komen, niet?

O ja, wat nu dat ex. van Angèle betreft: ik wil géén geb. ex.; niet zoozeer om het kaftje, dat ik er wel af kan halen als ik het zelf laat binden, alswel om die glad afgekapte randen. Ik wil ook geen opdracht met potlood; alsjeblieft nooit een opdracht met potlood! Als ik je boek verkoopen wil, scheur ik er de opdracht uit; als ik het houd, wil ik je woorden herlezen in inkt! - Als je me dus niet door Querido een ingenaaid ex. kan laten zenden, zal ik er zelf bij gelegenheid wel eens om schrijven aan die lieve mevrouw Van Nahuys.

Bep (die terwijl ik dit schrijf, mijn eerste blaadje gelezen heeft) protesteert dat ik haar weer beklad heb, haar meening vervalscht heb, enz. Zij vindt Angèle niet mislukt als ‘roman’ - dat kan haar nooit wat schelen, zegt zij, maar om allerlei details die totaal onpersoonlijk zijn, banaal, traditioneel, enz. Bv. die woorden van de Engelschen of Amerikanen in den trein over ‘Paris, very interesting’, en de ‘meest canailleuze stem’ van Mariene, die Dietrich heet,2964 en over het algemeen de on-orgineele kijk op menschen; zoodra het dus psychologisch wordt. Het thema vindt zij erg aardig, en bv. details als Rutgers die Henriette's gezicht eerst terugvindt als hij de oogen van Charles gezien heeft, en uitstekende stukken proza, soms als je een enkel gevoel (meestal in Charles) uitwerkt,* maar vooral in bijna alle landschapsbeschrijvingen. - Ik voor mij vind Charles, ook zooals je hem gemaakt hebt, veel ‘geslaagder’ dan Bep; de voornaamste zwakheid van het boek is werkelijk, net als in Vera, de armoede van psychologie; bij ieder conflict tusschen de karakters word je eigenlijk (hoewel op een stylistisch superieure manier) breedsprakig, omdat je 10 × hetzelfde zegt, bij gebrek aan psychologische feiten. Van een ontwikkeling in de gevoelens tusschen Charles en Angèle bv. geen sprake; als Angèle in den trein zit krijg je weer precies hetzelfde wat de scherpzinnige lezer eigenlijk altijd geweten heeft. Vandaar wschl. Bep's idee dat het thema uitstekend zou zijn geweest voor een kort verhaal (40 à 60 blzn.) De oppositie Charles-Rutgers geeft een zijlicht op de verhouding Charles-Angèle en een variatie, maar leeft op zichzelf weer van herhalingen, en volgt precies hetzelfde procédé. Ook Charles en Rutgers hadden in minder dan de helft van de blzn. even compleet kunnen worden afgedaan.2965

Dit alles gezegd zijnde, vind ik het boek werkelijk toch wel boeiend; is het niet verwonderlijk dat ik het zooveel maal lezen kon? (of denk je dat dit alleen mijn koppigheid is?) Ook Bep vindt het zeker boeiend; als zij het zonder je te kennen gekocht had, had het haar misschien op allerlei punten nog meer geërgerd, maar het had haar niet verveeld. Ik vind dit punt van grooter belang misschien dan jijzelf. Enfin, soit - nu weet je er wel alles over. Ik ben erg benieuwd naar je volgende proeve van verhalend proza. Maar als het niet is om geld te verdienen, waarom wil je je toch absoluut toeleggen op een ‘roman’, terwijl je talent zoo fataal lyrisch-poëtisch is? Is het ook een vorm van (schrijvers) masochisme?

Als je volgende brief komt, schrijf ik nog wat erbij - misschien wel veel, als je een heeleboel vragen hebt. Kijk in Spanje uit naar een mogelijkheid tot ‘koloniseeren’, als de politieke rotzooi in verder Europa misschien losbreekt of te bar wordt. Blijven jullie lang op één plaats of is de bedoeling zooveel mogelijk te zwerven?

Tot later. Wat mij in deze tijden puzzle't is het totale onbegrip dat ‘wij’ op sommige punten hebben voor elkaar: Menno van Angèle, jij van Dumay en van Ducroo (Indië), jij van Malraux, Jan Gr. van Malraux, ik van Jany's proza, enz. enz. Wat een soep eigenlijk! Tenslotte is alles misschien compromis, en verstaat iedereen alleen maar zijn ‘eigen taal’.

Slau is in Spanje - weet je dat? Adres bij Lichtveld, maar ik ben het kwijt! Er was iets van ‘Torres Negras’ in, iets à la Lichtveld zelf (en à la jou).

21 Nov.

Je twee briefkaarten gekregen; het moet nu dus nog weken duren voor ik dezen brief en je Angèle verzenden kan! Wij gaan 1 Dec. op één gemeubelde kamer zitten in Parijs. - Een ingenaaid ex. van Angèle heb ik nu al. - Van Jan Engelman een briefkaart om je adres te vragen en deze zin, zwaar van bijbedoelingen: ‘De groeten aan Angèle Degroux. Jongen! jongen! tsjonge!’ - Zoo lezen die dichterlijke naturen nu ons proza.

19 Januari

B.H., Ik heb deze brief niet verzonden, eenvoudig omdat ik niet wist of je adres nog wel het goede was. Je kon alweer 10 × verhuisd zijn. Ik zend nu dus èn brief èn boek; d.w.z. het boek zend ik morgen.

Nu kort op alles wat je me vraagt. De kwestie is nl. dat ik wat ‘overwerkt’ ben en er morgen met Bep voor 2 dagen uitga, om ergens ‘à la campagne’ uit te rusten; en wel in La Feuilleraie, dat mij als sfeer altijd erg aantrekt. Er zal nu wel niemand zijn, en het is hier ook zoo erg koud niet meer. - Hier liep ik nu dagen met een ‘neurasthenische kap’.

Holland was kotzenswürdig. Angstig beroerd. Ik vond er niets, maar was après tout weer blij er maar niets te hebben gevonden. Ducroo komt hoogstwschl. bij Querido, die meer biedt dan Van Kampen, althans, dat denk ik, want van den laatsten verwacht ik nader bericht. Het MS. van 500 blzn. is nu bij hem. Ik kan er voorloopig helaas niets aan doen; ik heb de handen vol met het boek van Malraux, dat erg moeilijk is en mij veel minder ‘ligt’ dan ik aanvankelijk dacht. (‘Was het Larbaud maar!’ denk ik soms.)

Over de inleiding zal ik nadenken.2966 In geen geval het art. uit Forum,2967 maar misschien wel iets over die toestanden. Ofschoon dat het accent helpt verplaatsen op waar het niet hoort (historische roman of politieke actie); het doet er immers geen bal toe waar dit ‘menschelijk drama’ zich precies afspeelt? - Van ballen gesproken, Dirk Coster heeft in De Stem verkondigd dat hij niet voelen kan voor Malraux' ‘bloedsoep met rooversballen’.2968 's Mans liefde voor kwijlsoep met heelemaal geen ballen heb ik gelukkig lang voor dezen gesignaleerd.

Bep doet de krant nu vrijwel alleen. Leuk is het allerminst; maar een ‘baan’ zou voor haar beteekenen: bij het onderwijs gaan, en dat vindt zij 10 × erger.

Nu nog wat practische gebeurtenissen van financieele aard. Bij mijn moeders dood was er op de Bank in Amsterdam een som (in aandeelen) van ± fl. 61.000. En een schuld van ± fl. 40.000; dus er zou resten fl. 21.000. Deze zijn nu, door het zakken van den dollar in Amerika, gezakt tot ± fl. 2000. - Daar krijg ik dan iets meer dan de helft van; daar moet ik den notaris en den agent van de Weeskamer voor dank zeggen, omdat zij voor de erfenis zoo legaal gewaakt hebben. Even fl. 19.000 bêteweg verzwonden; d.w.z. voor mij zoowat fl. 12000. Bedenk eens hoeveel geploeter mij die fl. 12000 alleen zouden hebben bespaard.

Gistoux is nu ook, na veel kunst en vliegwerk, en veel wachten en overwegen, verkocht moeten worden. Voor de reuzesom van 175.000 belg. frs. = nog geen fl. 12000. Als hiervan de hypotheek, de notarissen en iedereen betaald is, blijft er wel niets voor ons over, of een paar honderd pop.

Rest nog wat de vendutie opgebracht heeft, na aftrek van mijn moeders schulden in België. Dat is ook zoo goed als nix. Je ziet dus dat ik in mijn pessimistische voorgevoelens over de heele lijn gelijk heb gekregen - wat mij in dit geval minder bekoort dan anders...

Ik schrijf je de volgende keer beter. Het vertrek van Malraux naar Arabië (absoluut levensgevaar) hindert mij ook - ik kom er net vandaan; Clara is wanhopig. Schrijf eens wat de prijzen in Spanje zijn (in Holl. guldens) en hoeveel je bv. in je pension betaalt. De volgende keer zal ik meer schrijven over onze ‘plannen’ en zoo. Tot 15 Febr. is dit adres nog goed.

Veel hartelijks ook aan Rien en van Bep, van steeds je

E.

2961Bij de herdruk van De dood van Angèle Degroux in het Verzameld werk van 1938 heeft Marsman rekening gehouden met DP's veranderingen, toen hij zijn roman ingrijpend bewerkte. De bijfiguur van de hotelknecht Antoine verdween, waardoor een groot deel van wat oorspronkelijk het eerste hfdst. (‘Hôtel Lebrun’) was, kwam te vervallen. Het door DP gecorrigeerde exemplaar wordt bewaard in de Koninklijke Bibliotheek.
*Dat heeft Coenen nu gedaan2962 - op het idiote af. Maar de brave man heeft met je gemeen dat hij Ducroo's jeugd niet genieten kan: zulke flauwe kul vindt hij minder interessant dan de eerste de beste krant. En Anthonie schreef in de N.R.C. ook zéér verheffend!2963
2962Coenen besprak De dood van Angèle Degroux in GN 31 (1933) 12 (december), p. 575-576
2963In de NRC van 18 november 1933 (av.).
2964De gewraakte passages zijn te vinden op p. 87 en 99 van de eerste druk (1933) van De dood van Angèle Degroux.
*vooral het opkomen van de ‘inspiratie’, zegt zij - die inderdaad eersterangsch is.
2965Marsman bekortte in de herdruk de hfdstn. ‘Henriëtte's oogen’, ‘Gesprek in de nacht’ en ‘Afscheid van Rutgers’ sterk.
2966Van Het menschelijk tekort. Er verscheen slechts een korte inleiding ‘Tot beter begrip’.
2967‘De menselike staat bij kookpunt,’ In Forum 2 (1933) 8 (augustus), p. 581-592 (Vw 2, p. 635-645).
2968In de rubriek ‘Merkwaardigs uit de tijdschriften’ in De stem 14 (1934) 1 (januari), p. 76-80 haalde Coster met instemming en zeer uitvoerig pater J. van Heugtens negatieve oordeel in Boekenschouw 27 (1933), p. 193-198 over La condition humaine aan, en voegde er de door DP aangehaalde kwalifikatie (in werkelijkheid een variant op een citaat uit Andersen) aan toe.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie