E. du Perron
aan
H. Marsman

Le Roselier-en-Plérin, 27 oktober 1933

27 October.

Hostellerie du Manoir

Le Roselier en Plérin

par Saint Brieuc

(Côtes du Nord) France

Beste Henny,

Het ‘crushing effect’ van je brief is helaas verloren gegaan doordat Menno je vóór was met een relaas over het Ducroo-debat bij Binnendijk.2944 Mijn reactie is doodeenvoudig

het spijt me voor jou persoonlijk, en als vriend, maar ik ben er zóó pertinent zeker van dat ik voor mijzelf op den goeden weg ben (de enthousiaste waardeeringen van Menno, Wim ter Braak, Bep, Jan van Nijlen steunen mij alleen hierin) dat je bezwaren langs mij heengaan. Als je hier was, zou ik reusachtig prettig met je erover willen praten, maar per brief voel ik mij niet bij machte en het is ook nutteloos. Ik voel niets voor je ‘sfeer’ - ik weet wat je ermee bedoelt, - ik ben gek op mijn (= Henri Brulard's) ‘neue sachlichkeit’, die ik beschouw als het eenige accent van waarheid voor wat herinneringen wil zijn, de eenige ‘methode’ om het theater in de confessie te ontgaan. Veroordeel Brulard voor Malte Laurids Brigge, wat jij ongetwijfeld doen zult, nietwaar? en we zijn er totaal. Het boeiende van ons gesprek zou niet zijn: of ik gelijk heb of niet om mijn Indische jeugd zóó en vooral niet anders te schrijven - maar wat joù belet om de noodige fantazie hier aan te brengen, terwijl je toch fantazie hebben moet. Ik geloof: het absolute gemis aan ‘literatuur’ (ook in den goeden zin van het woord) in mijn toon; jouw verzen, degene die ik de allerbeste vind, zijn gespannen van fantazie, maar van een ‘literaire’, geschreven fantazie, die zich voedt met dingen ‘buiten het leven’. Mijn manier van uit het geheugen opteekenen volgt inderdaad lijnrecht een tegenovergestelde methode; er is bij mij niets meer geschreven (ook in superieure zin), er is alleen maar in inkt opgekrabbelde gedachte. Als je me zei: ‘jou rot-namaak-Brulard!’ zou je me treffen; als je me zegt: ‘schrijf anders, want Brulard vind ik ook rot’, maak je me een uiterst aanmoedigend compliment.*

Deze kwestie is zóó boeiend - om onze ‘literaire werelden’, die weer dwars tegen elkaar ingaan (en als altijd: met meer begrip van mij voor jou dan van jou voor mij) - dat wij er een dag ingespannen over zouden kunnen praten. Die absolute overtuiging waarmee je mij bezweert deze hoofdstukken op te geven, vind ik zoo heerlijk, en bewijst hoe werkelijk en totaal mijn toon langs je heen gaat! Bravo; ik vind het zoo niet bepaald prettig natuurlijk, maar toch - in het absolute - uitstekend. Al zijn we de beste vrienden en vòl belangstelling voor elkaar - ééns komt er telkens weer een moment waarop wij van elkaar zeggen: ‘Nee! dat mot ik niet’ - jij bij mijn Indische jeugd, ik (ofschoon in veel geringer mate) bij je laatste ‘ik’-stuk in Forum2945.

We zitten hier nogal goed - d.w.z. ja en neen. Rust in overvloed, maar de temperatuur is niet bepaald malsch; de streek is mooi, maar mij soms tè eenzaam. Naar St. Brieuc is het 1½ uur loopen en andere verbindingen zijn allemaal omslachtig en vervelend, zoodat we feitelijk altijd alleen zitten, op dit ‘puntje van de Roselier’. Ik ben nu weer aan het werk, maar het heeft tijd gekost voor ik mij geacclimatiseerd had; in het begin voelde ik mij hier heelemaal leeg en vooral heelemaal niet in harmonie met de nieuwe omgeving. Ik denk dat jij, die voor zulke dingen misschien nog gevoeliger bent dan ik, in Spanje ook eerst erg zal moeten wennen.

Maar waarom loopen we eigenlijk allemaal uit Holland weg? Is dit niet het moment om ons in Holland in een werkelijke actie te begeven? Tegen Mussert bv.; niet uit naam van het communisme, maar om gewoon vrij te blijven?* Onze houding is toch werkelijk nogal laf, al mag ze dan aesthetisch - ook moreel-aesthetisch - verantwoord zijn. Mr. Ritter verwijt Menno zulke boeken als Dumay, in dezen tijd van ‘overgolvende tijdstroomen’; alle ‘psychologie’ staat voor dezen idioot nu meteen maar gelijk met ‘armoede’; de romanciers moeten meedoen aan het ‘maken van een nieuwe wereld’!2946 Tout beau, en er is iets voor te zeggen, maar dan niet: met romans op commando geleverd! Dan liever niets meer schrijven en werkelijk iets doen in de rotzooi die zich overal om ons heen voltrekt. Voel je er niet iets voor om naar Holland terug te gaan en Colijn te verplichten om alle fascisterij te verbieden? Door geregeld de Mussert-helden te beknokken - door een paar bommen ook? - zou men een heel eind komen. Stel je voor dat 6000 anti-Musserts de 6000 Musserts te lijf gingen, wat voor smoel zou Colijn dan zetten?

Wat voor lezing houd je in Brussel?2947 Ik vind je een schaamtelooze rotzak dat je mij - mij, goddoome! - niet vóór iedereen een exemplaar verguld op sneê en in marokijnleeren band van Angèle - mijn pleegdochter, mijn petekind! - gestuurd hebt! Wil oogenblikkelijk dit verzuim goedmaken! Stuur zonder een uur te verliezen 1 ex. hierheen! Ingenaaid - het marokijn scheld ik je dan maar kwijt.

Praat met Jan eens gezellig over mijn boedelbeschrijving en peuterige Indische jeugd. - Ik hoop van harte dat andere deelen - als de jeugd voorbij is, want ook daar komt een eind aan! - je beter zullen bevallen, en iets voor mij mogen herwinnen van de goede opinie die je van Ducroo had in Bellevue (S. et O.). Maar... het belangrijkste boek van de jongere Hollandsche Literatuur is het niet meer, wordt het ook nooit meer terug, daar moet ik me nu maar mee verzoenen, dat voel ik heel goed.

Veel plezier in Brussel en het beste in Spanje. Zeg Jan dat ik, als het kan, voor Gr. Ned. over Dumay en over Angèle wil schrijven. Ik vind nu kort en goed dat wij elkaar toch niet kunnen overlaten aan het vee. Laat hij mij zelf hierover antwoorden.

Hartelijke groeten, ook van Bep, een hand, op den Spaanschen drempel, van je

E.

P.S. - Eén ding moet je nog eens overwegen in je bezwaar tegen mijn ‘neue Sachlichkeit’. Je schreef dat ik voor jou vooral de schrijver was van mijn brieven.2948 Als ik je in brieven op dezelfde manier de jeugd van Ducroo verteld had, zou je wschl. geboeid hebben gelezen. Nu het een boek is, verveelt het je. Is dit niet een bewijs dat je fantazie bij een boek eerst begint te reageeren op een literaire wereld, op wat over een literair voetlicht moet worden gebracht? - Nijhoff vindt Ducroo net zoo beroerd als jij; jullie lijken hierin op elkaar. Ik reken nu heelemaal niet meer op plaatsing in De Gids (zeg dit ook even aan Jan). Maar ook dit is uitstekend.

P.P.S. Schrijf zoo gauw mogelijkje adres uit Spanje; of krijg ik nog antwoord uit Brussel? Vind je Rien terug in Biarritz? - Het mopje van Straat was wel een echt Américain en Kring-mopje.

2944Zie Ter Braaks brief van 23 oktober 1933 (Bw TB-DP 2, p. 194-196), waarin hij schreef dat Marsman Het land van herkomst erg vervelend vond.
*Bep beweert dat Ducroo veel minder op Brulard lijkt dan ik denk; Menno vindt dat de invloed frappant is. Maar er is een reden voor, deze: een Amerikaansche vriendin van Alexeïeff las onlangs Brulard en zei tegen Bep: ‘Terwijl ik het las heb ik voortdurend aan je man moeten denken’. (Hoe komt dat? zij heeft nooit een syllabe van me gelezen!)
2945‘Drijfzand’. In Forum 2 (1933) 8 (augustus), p. 614-618.
*Natuurlijk is deze ‘vrijheid’ relatief en ook nog een liberaal compromis. Maar voor ons die geen politici zijn en die geen communist willen worden is de vraag: wat liever? Liberaal ‘vrij Holland’, desnoods onder een Colijn, communist of Mussertist?
2946In de niet ondertekende ‘Letterkundige kroniek’ in het Utrechtsch dagblad van 21 oktober 1933 (av.) werd gezegd ‘dat over het algemeen de moderne Nederlandsche prozakunst nog al te zeer door een intellectueel kritisch psychologisme is beïnvloed, en den loop der groote, alles overgolvende tijdstroomingen nog niet heeft ondergaan.’
2947Zaterdag 28 oktober 1933 hield Marsman voor de Vlaamse PEN-club te Brussel een lezing over eigen werk en invloeden daarop.
2948In het nawoord bij Tegenonderzoek.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie