E. du Perron
aan
G. ter Braak

Bellevue, 2 of 3 januari 1933

Lieve Truida,

Veel dank voor je nieuwjaarswenschen en natuurlijk ‘even zooveel goeds’ toegewenscht door Bep en mijzelf. Ik hoop van harte dat het meevalt: het alleen wonen en de rest - maar dikwijls doet het dat ook, als je maar begonnen bent. Ik heb ongeveer de helft van mijn boeken opgeruimd (iets wat ik mij ½ jaar geleden niet voor had kunnen stellen - lach niet! dit is heel serieus!) en nu ze weg zijn, is het mij ook best. En het schrijven van rotstukkies voor de krant is ook al minder walgelijk, na een paar maal... Zoo gaan we ‘achteruit’ misschien, maar zelf heb je er niet eens hinder van. Dat je mijn brief aan J.D. liet lezen is kranig van je; de rest doen zij en ik dus mondeling. Ik hoop dat ze niet spuugt, want daar kan ik niet tegen; pour le reste on s'arrangera. - Ik zend deze kaart naar Rotterdam, in de veronderstelling dat je daar ook Maandag bent; je vindt hem dan bij aankomst, als de post het niet te druk heeft in dezen tijd. Nu, nogmaals ‘all hail’ en een hartelijke hand van je

E.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie