E. du Perron
aan
G. ter Braak
Bellevue, 1 oktober 1933
Bellevue, 1 October.
Lieve Truida,
Ik ben blij dat ik je spoor teruggevonden heb! Wij waren al bang dat je voorgoed in Eibergen zou blijven, of daar opgaan in alle plannen die niet te realiseeren waren - en daar heeft de goede Maurice dus uitkomst gebaard, om het met een geijkte maar hier ietwat vreemde term te zeggen. Ik ben vooral blij dat je bij de Greshoffs bent; je zult het er waarschijnlijk erg aardig hebben, het zijn misschien wel de aardigste menschen in het huisgezin die ik ken; de volkomen afwezigheid van ‘flauwe ziever’ is er op zichzelf al een genot. Ik ben benieuwd of je je aan Jan zult moeten wennen of in een oogenblik met hem vertrouwd raakt; aan Atie zal je zeker heel wat hebben, ook met het oog op de eerste kennismaking met Brussel als woonoord. Enfin, dit alles klinkt erg bezorgd en oomachtig, maar zoo is het niet bedoeld; ik heb alleen maar de behoefte om je even te zeggen hoe prettig ik het vind dat je weer iets hebt, en dat je daar bent; ik denk dat jijzelf het ook wel prettig vindt om uit Rotterdam, of zelfs een tijdje heelemaal uit Holland, te zijn. Wij zullen nu wel weer - ook via de Greshoffs, of vooral - een heeleboel meer van elkaar hooren - Laat toch zelf even weten hoe het ermee staat, hoe je je voelt in Brussel, enz.? Als er iets is dat ik er met mijn ‘relaties’ (voor zoover die niet dezelfde van Jan zijn) voor je doen kan.... Vertel ook wat van het nieuwe werk. Bep schrijft het andere kantje vol met onze berichten; hier dus een hand van je
E.
Lieve Truida,
Als je niet binnen veertien dagen terugschrijft, zul je moeten antwoorden naar Le Manoir des Roseliers, in St.-Brieuc, Bretagne, waar we twee maanden gaan kluizenaren - Eddy werken - voor we een appartement in Parijs betrekken. Klinkt de naam niet poëtisch (daar zijn ze trouwens in Frankrijk sterk in), bovendien hebben we iets hooren verluiden over een warme golfstroom die ze daar hebben, zoodat er in November mimosa bloeit. Ik geloof het allemaal blindelings, en verheug me er enorm op. Vooral op het vooruitzicht zonder huishouden te zijn, God helpe mij, ik kan niet anders, hoewel ik er toch werkelijk hier niet veel meer aan doe dan koken; wat ik zelfs nogal grappig vind. Maar het eigenlijke genot is: twee maanden lang niet te hoeven rekenen!
Je zult waarschijnlijk binnenkort vloeiend vlaamsch schrijven, maar laat je alsjeblieft niet tot de Heilige Moederkerk bekeeren, hoewel ik je een enkel bezoek aan de mis van de Sinte Goedele niet mag afraden (b.v. onder de veilige leiding van Jan). Ik woonde een Kol Nidrei bij (ik geloof tenminste dat de heele geschiedenis Kol Nidrei heet, maar terwijl ik het woord opschrijf denk ik aan Al Johnson in een van zijn prachtcreaties) van uitgewekenen, ook nogal emotioneerend.
Dag, veel goede wenschen voor je nieuwe verblijf, en vertel er eens wat van.
Bep