E. du Perron
aan
C. van Wessem
Bellevue, 16 oktober 1932
Bellevue, Zondag.
Beste Constant,
Dank voor je brief, en het probleem is dus opgelost: geen Godius in de Vrije Bladen.2365 Ik heb den indruk dat we er allebei even verrukt, of althans verlicht door zijn. - Zoo ‘ventist’ als we dan geworden zijn, niemand van ons kon je zeggen: ‘eigenlijk vinden we je werk verrottigheid’, omdat geen van ons dat dacht. Ik meen je overigens, wat mijn aandeel betreft, oprecht genoeg te hebben geschreven? En wat die redactie-aangelegenheden betreft, daar ga ik maar niet meer op in, omdat ik niet weet welke stijl Bouws zich heeft aangeleerd en omdat het mij tè vervelend wordt om telkens mij als ‘redacteur’ tegen mijn kameraden (Blijstra bv.) te moeten verantwoorden. - Ik zie niet in dat een andere greep uit Chassé per se niet zou voldoen, maar natuurlijk, de beslissing is aan jou. Ik wensch je het beste met de plantage-roman2366 en geloof als jij dat het althans het voordeel zal hebben van minder ‘stil’ te zijn. Wat voor satansche flauwekul houdt Donker nu in petto met die ‘Men of one Poem’2367? is het een eer, daarin opgenomen te worden? Wat is ‘Harlekijn’ van Kelk en jou samen?2368 een vervolg op ‘Katrijn’, of een reprise van ‘De Zonde van Pierrot’, of héél iets anders? Nu, ik ga aan mijn bezigheden, of wat daarvoor moet doorgaan. Met beste groeten, je
E.