E. du Perron
aan
J. Greshoff
Bellevue, 20 oktober 1932
Bellevue, Donderdag.
Beste Jan,
Vanmorgen een telegram gezonden aan Bouws: ‘Joyeuses noces, hurrah!’ Moge het als een artistiek detoneeren toch nog sympathiek gevonden worden op het feest. - Bep en ik aten samen in een goedkoop restaurant met Sander en Greet; hij slikte restaurant en goedkoopte met groote gratie, ondanks het tweemaal op zijn persoon voorkomend legioen van eer. Ook de Buckland Wrights ontmoetten wij. En nu komt Hellens ook; ik merk dat ik toch vele kennissen bezit! - Ik lees ook Brulard. De bundel van Donker2369 kwam daarnet; ik keek hem even in, maar was getroffen door het verschil tusschen dit en Ter Zake; het andere is afschuwelijk, terwijl hier dikwijls voortreffelijke stukken in staan; que veux-tu? het is een onderwijzer, maar hij heeft gevoel voor poëzie! Ik denk morgen mijn stuk over hem klaar te hebben en stuur je Pegaas dan terug. - Laten Kees en Jan maar Au nom de la Loi gaan zien (zéér boeiend!), als ze er tenminste in mogen. Tweemaal Emile lijkt me onjuist. - Wat je over H.C. en Dumay zegt, is ongeveer het gevoelen van Wim ter Braak; ik vind dat er ièts van aan is, maar toch niet zooveel als blijkbaar voor jullie. Maar het kan zijn dat ik geen zuiver oordeel in dezen hebben kan. - J.v.N. zal ik eerstdaags schrijven; een brief dan, ik kom daar gewoon niet toe. Als we niet uitgaan, moeten we lezen en werken (het lezen is trouwens ook werken). Nu, een volgend maal beter. Veel liefs, ook voor Atie, van ons;
je E.
Coenen schreef Bep dat hij geen geld voor boeken gaf. Bep had het anders van jou meenen te hooren. Nu wou ze weten of Coenen jokt.