E. du Perron
aan
H. Marsman
Voorburg, 26 februari 1932
Voorburg Vrijdagmorgen.
Beste Hennie,
Ik ga Dinsdag a.s. naar Gistoux; 1e heeft mijn moeder mij noodig voor het uitvoeren van versch. plannen, 2e een beetje als controle van Simone. Als zij haar schoonbroer spreekt en ik er niet ben, wordt ze weer lastig en vijandig. Gisteren kreeg ze hier ook weer een briefje van dien Belgischen advocaat - en ze is door iedereen te manoeuvreeren.
Stuur jij nu - d.w.z. laat door Den B.2090 aan haarsturen - adres: Château de Gistoux - een concept van de volmacht, die zij en ik teekenen moeten* mèt een concept van het contract tusschen haar en mij. Schrijf mij dan wat je nog weten moet. Voor het kind is het: 1 week per maand bij mij of bij zijn grootmoeder van vaderskant, hetzij in éénmaal, hetzij in twee ‘fracties’.
Simone is ontzettend argwanend, en het ontbreken van Den B., en ook het feit dat hij zoo goed als niet met haar gesproken heeft, maakt dat zij nu weer raar doet; laat deze volmacht-en-contract-historie dus zoo ‘vertrouwenwekkend’ mogelijk zijn. (Zij wantrouwt ook mij en mijn moeder, dus...) De vertaling laat ik dan in België door een advocaat die ik daar heb op papier brengen, maak je daar dus maar geen zorg over.
Ik ben overigens werkelijk nog verwonderd over het prachtige verloop en heb alle reden om jou en v.d.M. dankbaar te zijn voor de razende vlotheid waarmee jullie alles ‘voor elkaar’ hebt gekregen en toen aan het rollen hebt gebracht. Schrijf mij naar Gistoux wat ik doen moet voor het weer opheffen van mijn Utr. domicilie en zend mij de acte van berusting, en wat ik nog meer teekenen moet, daarheen.
Zoodra de scheiding definitief is: dus ± 15 Maart, kom ik terug; we spreken dan ook af voor Utrecht.
Hartelijke groeten, ook aan Rien, veel dank en de poot van je
E.