E. du Perron
aan
F.E.A. Batten

Den Haag, 26 februari 1932

Vrijdag.

Beste Freddy,

Gelijk hiermee zend ik je een boek voor den binder, als proefstuk. Ik wou het hebben in héél linnen (liefst donkergroen); goud op den kop; de bladen vóór en onder niet afsnijden (zooals ze het in Holland altijd doen) maar zoo laten (een beetje ongelijk dus, het Fransche idee van ‘ébarbé’). Dubbele schutbladen, één gekleurd, één wit; zoodat er van voor en van achter een los wit blad is voordat het eig. boek begint. Het portret v/d schrijver tegenover het titelblad moet opgeplakt worden op een sterk blad wit papier, genre teekenpapier. Laat ons zien wat hiervan terecht komt. De titel gewoon op den rug zonder etiket, maar nooit in de lengte, wat ik afschuwelijk vind. Dus

illustratie

Ik ga Dinsdag weg en ben tegen ± 15 Maart terug. Kan het dan af zijn?

Schrijf me naar Gistoux. Hart. gr. van je

EdP.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie