E. du Perron
aan
C. van Wessem
Utrecht, 17 januari 1932
Utrecht, Zondag.
Beste Constant,
Ik zag de 1e aflevering, geheeten ‘schrift’ van de V.B.2063 Heel aardig; ook het formaat en de letter; maar alsjeblieft, mag in mijn verhaal althans het titelblad op de juiste manier erin staan, en niet achter een bête witte bladzij tegenover de eerste gedrukte pagina! Ik vind dit gewoon krankjorem. Verder had ik graag dat je er niet bij zette: ‘korte roman’, maar ‘verhaal’. En mag ook dat lamme ‘door’ weg? Dus gewoon:
E. DU PERRON NOG EEN MIJNHEER DIE WEGGAAT (VERHAAL)
ook, als het kan, op het omslag. Ik feliciteer je overigens met het bereikte uiterlijk, dat, hoop ik, vele koopers zal lokken.
Heb je de dikke envelop met drukproeven die ik eergisteren verzond nu behoorlijk terug?
Met beste groeten, en tot een volgende maal of tot ziens, je
E.
Dat verhaal van Beb Vuyk is niet onaardig, maar toch wel weeïg, vind je niet? Iets om aan Van Genderen Stort voor te lezen overigens, in het genre van ‘zacht mislukte levens’.