E. du Perron
aan
C. van Wessem
Gistoux, 25 of 26 mei 1931
Beste Constant,
Ik ontving je boek1828 en las het met groot genoegen vóór ik naar Parijs ging; het is in menig opzicht heel goed, en in zijn geheel alleraardigst. Ook Holst, die nu hier is, las het met oprechte waardeering. Ik feliciteer je van harte, als je zulke dingen prettig vindt.
Over de détails spreken we als je hier bent. Ik heb je verschillende dingen te zeggen, maar dat doen we met het exemplaar in de hand. Vandaag haast ik me je te zeggen dat het boek, vooral na je eigen aarzeling, mij erg is meegevallen; sommige hoofdstn. (als Jeroen en de Engelen) vind ik zelfs uitstekend); het behoort zeker, zooals het is, tot het beste moderne proza (verhalend) in ‘ons land’. Werp je op André!
Schrijf me wanneer je langs komt. Ik ben vanaf 4 Juni weer in Brussel. Dan gaan we samen weer naar Gistoux. - Hart. gr. van je
E.
Wat een belabberde visitekaartletter heb je voor je eersteling uitgezocht! Of wou De Spiegel dat zoo? Een 2e druk moet in een andere letter, beloof me dat nu al!