E. du Perron
aan
W.A. Kramers

Gistoux, 17 mei 1931

Gistoux, Zondag.

Beste Wynand,

Dank voor Trotsky. Ik zal probeeren het voor Juni te bespreken (zal ook wel lukken, al moet ik even naar Parijs). Neen, zend dat rotboek van Pom z'n wijf maar naar den weiwillenden dominee Houwink. Of naar Greshoff? ik meende dat hij het lezen wou; alleen, als hij het belooft te bespreken, wacht je misschien een jaar.

Dank voor nieuwe drukproef Vera.

Voor Coster, als je zijn stuk compleet overneemt, natuurlijk alles supprimeeren, behalve het eigenlijke antwoord. Maar zend mij het laatste velletje terug. - Je mag in je rectificatie betreffende ‘lijforgaan’1804 misschien ook wel opnemen dat de ‘intieme vriend’ naar wien hij refereert, Reimond Herreman was, die altijd tot mijn oppervlakkige kennissen heeft behoord. Of is dat niet noodig? Ik laat het aan jou over.

Je E

Waarom kan je Everard niet opnemen en Eges1805 laten vervallen?

Everard is qua vorm toch zéker aardiger?

1804Coster had in ‘Een vijand gevraagd’ DGW het lijforgaan van DP genoemd, en er verder aan herinnerd dat Herreman in zijn bespreking van Poging tot afstand (DGW van april 1929) opgemerkt had dat DP als een terrier op ieder woord van Coster wachtte.
1805In DGW 30 (1931) 353 (mei), p. 117 reageerde Willem Eges (ps. van W.A. Kramers) met ‘Wat wij weten’ kritisch op het in 807 n 3 genoemde stuk.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie