E. du Perron
aan
J. van Nijlen

Brussel, 3 april 1928

Beste van Nijlen,331

Ik heb de bloemlezing332 van 64 blzn. op 80 blzn. gebracht en er nog in opgenomen: (uit Het Licht) Wensch, Langs de Vaart en twee liederen; ‘Zoo blij, zoo blank, enz.’ en ‘Het is zoo innig droef en treurig’; (uit Naar het Geluk): Na den Zomer, Bij 't Licht der Lamp, Zomer in Gelderland; (uit De Lokstem) Revolutie, Het Wachtwoord en De Tulp; (uit De Vogel Phoenix) E Cinere Phoenix, Trouw, Aan een vriend en toch De Hondsdagen. Zeg mij als je liever wat anders hebt.

Zou je niet een titel willen bedenken voor het geheel? Wij zetten dan op het titelblad (als bij de bloemlezing van Greshoff333)://.........//Een keuze uit de gedichten van//Jan van Nijlen, enz. - wat aardiger zou zijn dan://J.v.N.//Verzen//enz.

Geef mij, als het kan, dien titel Vrijdagavond op in De Lunette. Tot ziens; met hartelijke groeten

je EduP.

13 rue Lesbroussart

Dinsdagmorgen.

331Met Jan van Nijlen (1884-1965) maakte DP waarschijnlijk kennis in het begin van 1928 ten huize van Greshoff. Aanvankelijk voelde Van N zich niet erg aangetrokken tot DP, die bekend stond als ‘het rijke jongetje met een kasteel en een auto’, zoals hij schrijft in zijn Herinneringen aan E. du Perron (1955), maar al gauw werd hij een van DP's beste vrienden.
332Uit Van N's gedichten: Heimwee naar het zuiden, door DP samengesteld en in juli 1929 in eigen beheer uitgegeven.
333Ketelmuziek, zo'n zelfde uitgave (uit 1928).
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie