E. du Perron
aan
J. Peeters
Brussel, 8 februari 1925
Brussel, 8-11-'25
Beste Peeters,
Na goede beschouwing, ziehier wat ik voorstel te geven in het eerste nummer van De Driehoek29.
Kolom 1-4: Artikel van Willink, vnl. gericht tegen de weltevreden dommel van Holland, met een enkel woord over Vlaanderen.
(Dit artikel zoo mogelijk te illustreeren.)
Kolom 5-6. Gedichten van Gaston Burssens. (Liever dan V. Ostayen, 1e omdat B. genietbaarder is voor het groote publiek, waarmee wij, alzoo in een eerste nummer, een weinig rekening moeten houden, 2e omdat B. door de uitgave van zijn Piano juist een weinig ‘à la mode’ is, 3e omdat ik V. Ost. iets anders wilde laten schrijven, je zult verderop zien wat.)
Kolom 7. Stuk van Jozef Peeters, liefst, dunkt mij, een serie kunstaforismen in den trant van je Katecheo van den Modernen Kunstenaar30. (Aldus zouden wij den breedvoerigen toon vermijden van twee bepaalde artikels.) (Ook met illustr.?)
Kolom 8. Bespreking door P. van Ostayen van Dirk Coster's z.g. moderne anthologie ‘Nieuwe Geluiden’. Naar aanleiding van die bespottelijke opvatting, en z.g. propaganda, van het nieuwe(!) is n.l. zéér veel te zeggen. V. Ost. lijkt mij wel de man om er zijn woordje tegenin te laten hooren. De boekbespreking kan klein-gedrukt worden, vind je niet, mocht de verdeeling zooals ik die aangaf je typografisch gezien slecht lijken, dan kan je de schikking veranderen, bijv. voor art. Peeters de bovenkant van kolom 7-8 en voor de boekbespreking de onderkant, ‘enfin je doe-maar’.
Ik had liefst dat de no's aan het begin van iedere maand uitkwamen, met het oog op de duitenkwestie; dus bereid je voor dit no 1 in begin Maart te zien verschijnen. Moeten er dan geen stappen vooruit gedaan worden? de ‘aanzoeken’ aan medewerkers, een omzendkaart misschien? de abonné-vangst, enz.? - allemaal dingen die je tienmaal beter weet dan ik, maar waarvan je me op de hoogte moet houden voor het geval er geld noodig is (wat me niet onwaarschijnlijk lijkt!) Hoe groot wordt onze oplaag? 500 of 1000 ex.?
Wat de verzen in de volgende nummers betreft lijkt dit mij de beste lijst; in no 2 verzen van P. van Ostayen; in no 3 van Duco Perkens, in no 4 van M. Seuphor; in no 5 van H. Marsman. Dan zullen we verder zien. In no 6 misschien wat van Marnix Gijsen. Of van een nieuwe man die zich kan hebben opgedaan.
Aan jou het program van de plastiek.
Voor no 2 zou je als artikel (om niet ‘hoofd-artikel’ te zeggen) een studie kunnen vragen, een kultuur-historisch en quasi-wetenschappelijk overzicht van Marinetti over de Italiaansche moderne beweging; voor no 3 van bijv. Ivan Goll over de Fransche; in no 4 van Walden over de Duitsche; in no 5 van Van Ostayen over de Grootnederlandsche; in no 6 van den een of ander over de Russische, of Amerikaansche of Engelsche - of, wat me beter lijkt, van Bourgeois bijv. over de Fransch-Belgische (ofschoon dit eigl. een onderdeel is van de Fransche).31 - Zoo gaan we voort: de bedoeling is het publiek te doen zien dat er is: een beweging, een àndere nieuwe-geest32 dan die gepredikt door Havelaar-Coster en satellieten.
De boekbesprekingen kunnen verzorgd worden door V. Ost., en misschien Burssens, en mij; voor mijn part ook door Seuphor wanneer die zich ‘fatsoenlijk’ kan houden. We drukken niet één onhebbelijke kritiek af, en zeker niet over mede-modernisten. Met de z.g. ‘eerlijkheid’ van Berckelaers die niet verder ziet dan zijn neus lang is - een merkwaardig slechte eigenschap voor een revue-directeur - mogen wij ons niet (of nog niet) inlaten.33
Antwoord spoedig. De poot van je
DP
P.S. - Ik ben bij den drukker geweest, maar eigenl. bevallen zijn machine-letters mij heelemaal niet, en zetsel met de hand wordt natuurlijk te duur. Vraag dus liever eerst aan Koekelberg; ik zal hier naar een andere drukkerij gaan.
Origineel: Antwerpen, Letterenhuis