4296 (3698a). Aan J. Greshoff: Bandoeng, na 8 april 1939751

geval graag. - Hieronder een antwoordje op Drie op een Perron,752 dwz. op de ‘klacht der Du-Perronsten’; misschien is dat ook iets voor je rubriek ‘echo's’:

[p. 249]

Tegenklacht van het Perron:

 
Wat heb ik gedaan om te worden bevracht
 
Met deze drie opstandige jonge heeren?
 
Zij staan, zij blijven staan - en, Heer, ik dàcht
 
Er niet aan om hun kunstjes, wat dan ook, te leeren!
 
 
Ach, neem hen van mij af! en laat hen vliegen,
 
Zoo zij dat willen, als gewiekte beeren,
 
En mij weer kaal en eenzaam: ik zou liegen
 
Als ik beweerde iets anders te begeeren.

751Fragment van een brief aan Greshoff, door deze aan K. Lekkerkerker gegeven; na het vers ging de brieftekst door. De rest van de brief is niet teruggevonden.
752Drie op één perron, verzen van Gerard den Brabander, Jac. van Hattum, Ed. Hoornik (Maastricht: Stols 1938), bevatte op de achterzijde van de Op het omslag waren de drie dichters afgebeeld op een leeg perron van het Centraal Station in Amsterdam, zie ook Brieven VII, p. 480. DP's tegenklacht werd door LECQ. (= K. Lekkerkerker), samen met de ‘Klacht der Du-Perronnisten’, in de rubriek Echo's van Het Hollandsche weekblad 7 (1939) 19 (13 mei), p. 5, afgedrukt (niet in Vw).
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie