4141 (624a). Aan E. Bouws: Brussel, 28 oktober 193082
Brussel, Dinsdagmorgen.
Beste Everardus,
Dus ook jij bent niet tevreden over mijn Gesprek over Slau! Et tu, Brute! (en ik wou je het moois nogwel opdragen). Alleen de 2 Jannen - Greshoff en Van Nijlen - blijven mij dus trouw. Als Slau zelf er nu ook nog ontevreden over is, is het succes compleet.
Tant pis; ik laat de boel toch lekker zoo staan.* Nu ik toch de boel als brochure laat drukken kan ik mij ook de luxe permitteeren op en top ‘mijzelf te zijn’. - Zóó afgepast en verantwoord hoeft ieder woord in een Gesprek immers ook niet te zijn? Het is geen Studie; het is een Gesprek. En precies zooals ik in dit Gesprek sprak, zou ik in ieder gezelschap hebben kunnen spreken, dus - !
Ik antwoord nu op je bedenkingen, etc.
1. ‘Het is nauwkeurig wat ik verwachtte’. - Daar had je ook eenige gegevens voor. En des te beter voor mij.
2. ‘Waarom die uitvoerige seitenhieb naar Uyldert?’ - Omdat ik behoefte heb hem te zeggen dat hij een kletskous is. Omdat hij zich verstout heeft over Slau te schrijven als over een debutantje dat niet in ‘De Beweging’ heeft gestaan. - Idem, of ongeveer, voor Borel. Bovendien ‘verlevendigt’ dit alles het Gesprek.
3. ‘Waarom die ridiculiseering van Leopold en Van de Woestijne?’ - Ze zijn niet geridiculiseerd.
4. ‘Dat jij tegenover deze twee dichters anders staat dan Greshoff en ik, enz. is je goed recht.’ - Waarom dan niet dat publiekelijk te getuigen? (met of zonder ‘recht’. Wat is tenslotte in gevallen als deze, ‘recht’?)
5. Waarom de eenzijdige belichting en déze citaten uit de duizenden prachtige strofen? - Omdat ik fel eenzijdig wil zijn, tegenover de stupiede en ergerlijke eenzijdigheid van de bewonderaars van die ‘andere poëzie’ - de gave-en-verhevene! Gelijke wapens.
6. ‘Om het beeld van Slauerhoff te verscherpen?’ - Neen; of hoogstens bijwijze van contrast.
7. ‘Heeft hij het noodig om aan anderen te worden opgeheschen?’ - Op deze direct gestelde vraag zou ik natuurlijk moeten antwoorden: Neen. Maar als wij even doordenken, eigenlijk: Ja. D.w.z. niet Slau afzonderlijk beschouwd, maar beschouwd in verband met de in Holland heerschende vooroordeelen ten opzichte van al of niet ‘groote’ poëzie. Ik zou het nu zoo scherp mogelijk willen zeggen, en als er een polemiek van komt zàl ik het ook zoo scherp mogelijk zeggen; het gaat minder om Slau en Leopold als om de twee door hen vertegenwoordigde poëzieën. Jany schrijft dat ik, door Leopold als tegenpool van Slau te nemen, juist ben in wat betreft de oppositie van de soorten, maar falikant mis, ‘omdat ik een zooveel grooteren tegenpool heb gekozen dat hij Slau tot een bevroren regenplas maakt.’ Hierop antwoord mijn binnenste met een kreet: - Het is een verdomde leugen! - Zooals het een verdomde en stupide leugen is dat Rossetti ‘grooter’ zou zijn dan Baudelaire. Het is altijd de oude kwestie, die nu, naar aanleiding van mijn bewondering voor Slau, immers een tijdgenoot en van Jany's standpunt bezien een ‘coming-man’, extra erg uitkomt. - Zóó gezien is het dus volgens mij hoognoodig - niet om Slau aan die anderen op te hijschen, maar om hem, voor zoover mijn bescheiden krachten mij dat veroorloven, minstens naast die anderen te
Over 5 of 6 jaar zeggen de voorzichtigen het mij na.
Ten slotte zeg je: ‘het is onjuist appreciaties als concreta voor te stellen.’ - Dat is zooals je het neemt. Mijn appreciatie staat tegenover die van mijn tegenspreker, maar Slau en Alie Smeding86 (of Slau en Leopold) zijn concreta. Dat die concreta andere appreciaties oproepen maakt ze opzichzelf niet minder concreet. Terwijl het allesbehalve concreet zou zijn als ik sprak van het nieuwe romantisme en bijv. de wierook-verhevenheid. Misschien is het woord concreta hier ook niet heelemaal juist, maar je begrijpt nu wat ik bedoel. - Kan je mij die fl.25. voorschieten tot je hier komt? Ik hoef je het geld dan niet over de post te zenden. Ja, die Holl. advocaten zijn heel wat duurder dan de Belgische, dat is zeker. Maar enfin, dank zij jou heeft het me in ieder geval een reis heen-en-terug met logeerkosten en eterij uitgespaard! - Het rapport van dien meneer Dun87 is overigens... magertjes; laat ons zeggen dat het den naam van de firma alle eer aandeed. Hij doet ‘Herrebet’ onrecht: die is interessanter dan dàt.
Het stuk van Kelk88 las ik.
Annie Salomons89 is een ‘aardige’ vrouw...
Tot ziens, al dan niet met Darja. Dat blijft dus afgesproken.
Steeds je
Ed
Geef mij dezen brief terug, althans voor eenigen tijd, ik heb er dingen in geformuleerd, ook voor mijzelf, die mij te pas kunnen komen in een mogelijk a.s. polemiek.
P.S. - Over Goethe en Yuan Sjen90 mondeling. Dat is een minder nijpende kwestie.
91B.B. Hierbij den brief terug, dien ik gewijzigd overnam.
92Als Gr. je niet ziet doet hij dezen brief in Rotterdam op de bus.