4142 (711a). Aan E. Bouws: Brussel, 27 januari 1931
Brussel, Dinsdag.
Beste Everardus,
Je bent werkelijk een bovenste-beste om die flauwe hint van mij over N.V. zoo au sérieux te nemen! De hemel verhoede dat jij het zou moeten vertalen: zulke werkjes doet men een vriend toch niet aan! en bovendien, ofschoon ik de Duitsche mentaliteit nog een heel stuk achter de Engelsche stel, in dit geval geloof ik dat het boek veel meer kans van ‘slagen’ heeft in het Duitsch dan in het Engelsch. Schuim en Asch is voor den doorsneê-Engelschman veel gemakkelijker, evenals voor den doorsneê-Hollander. Terwijl die perverse Duitschers... al voeden ze zich dan met Schund à la Christiaan Wahnschaffe... Maar we zijn er nog lang niet aan toe; tegen dat de herdruk uitkomt, met het toegevoegde verhaal, is het nog meer dan vroeg genoeg. Maar aanvaard nù reeds mijn Dank.
Menno heeft niet precies gezegd dat een dichter, een Dichter dan met kolossale D, alleen maar taalgevoel noodig heeft; zóó stom is hij niet.93 Ik begrijp zelfs niet hoe Vic94 dat eruit heeft kunnen lezen. Er zijn Dichters (met groote D) en er zijn jongetjes die wel eens een mooi gedichtje (bijeen)schrijven. Voor dit laatste nu, poëtisch ook wel ‘gewassen’ genoemd, is vnl. noodig ‘taalgevoel’ - behalve assimilatievermogen. En Menno's term gaf hij eenvoudigweg tot vervanging van de gecompliceerde phraseologie à la Binnendijk. C'est tout.
Ik heb overigens veel plezier beleefd aan dit poëzierelletje, de laatste dagen. Ik schreef een soort vervolgopstel op Menno's stuk, een ‘tactische’ voortzetting ervan en stuurde het fraais met een geleidebriefje direct naar Marsman,95 met verzoek het als aan hem persoonlijk gericht te willen beschouwen en erop te antwoorden. Ik ontving bijna omgaand een brief van Marsman, die half ontwijkend is, maar tegenover het epigonisme duidelijk genoeg - en die ik onder mijn art. mag afdrukken (hetzij in de Vr. Bl. - maar dat zal wel niet! - hetzij in D.G.W., maar dan pas in Maart). Mooi. Gisteren ontvang ik een schrijven van Engelman, die ‘toevallig bij Marsman op bezoek zijnde’, mijn stuk gelezen had, en die, voor zoover het hèm betrof: ik heb n.l. het elkaar naschrijven van de heeren met vele voorbeelden aangetoond - allerlei rectificaties kwam aandragen. Ik heb hem nu een verneukeratief briefje teruggeschreven om hem te vragen wat nu precies zijn bedoeling is met die rectificaties. Benieuwd naar het antwoord. - Mijn stuk zelf, vooral nu met het wederwoord (na Marsman) voldoet mij zeer; het begint met al de stellingen uit Menno's artikel op een rijtje onder-
Het is idioot van die krantenprollen dat ze Vic niet precies zijn gang laten gaan.96 Als Vic zoo gepest wordt dat hij eruit gaat, beloof ik dien kruienier een artikel dat hij groen en geel ziet. Het ware dan te wenschen dat ook andere menschen zich met mij solidair verklaarden in dat protest tegen het limiteeren of wegpesten van zoowat onzen eenigen serieuzen poëzie-criticus. Ik zal dan ook Jany vragen, Menno, Slau, etc. etc. Verdòmd Hollandsch prollendom! (naar den ‘geest’ dan altijd.)
Kramers zal hoogstwschl. je stuk wèl opnemen. Je hebt er toch niemand voor ‘rotte appel’ in uitgescholden? Dan is het zoo erg niet. Als de ‘taal’ maar ‘parlementair’ is, zegt W.A.K.97
Blijstra heeft inderdaad zijn aanschijn tegen, maar toch niet zóó als in den laatsten D.G.W. Zóó'n pooierstronie heeft hij niet.98 Hij valt trouwens erg mee, in de conversatie; probeer het maar eens.
Tenslotte Darja-Claartje. Ik vind die neukpartijtjes met vrouwen van vrienden ook nogal misselijk, vooral als ze niet gerechtvaardigd zijn door Laaiende Liefde's!99 maar... in het geval Claartje was er toch een verzachtende omstandigheid, die ik je nog wel eens vertellen zal (als Slau het niet doet, want je zult hem nu wel eerder terugzien dan mij). En misschien was de vriendschap tusschen Jacques en Slau niet zoo hecht, als bijv. tusschen Slau en ons. Peu importe, ik geloof niet dat ik in zijn plaats dit tegenover Jacques zou hebben gedaan. Maar men beoordeelt de menschen nu eenmaal niet naar zichzelf, en in zulke gevallen zeg ik met Malraux: ‘de quel acte, commis par cet homme qui est des miens, puis-je affirmer que je ne l'aurais pas commis?’ - In hoeverre is Cl. zelf niet schuld geweest aan dit... hm... samentreffen?
Ik zou als ik jou was - tenzij je dan door een Laaiende Liefde100 voor Darja bevangen bent, het begint er soms wel op te lijken - maar eens gaan uitkijken naar een andere vriendin, ik bedoel: a new one, liefst niet te zoeken onder de luitenantes van Darja, omdat die
Met beste groeten en tot nader,
je E.