[p. 405]

Aranjuez

 
Drogbeeld; maar zich bedriegen welk genot:
 
wanen dat werkelijk een park hier groeit,
 
dat marmerbeelden, haag, fonteinen, lanen
 
nog woek'rend bosch omringt; dat breede banen
 
van 't wildrevier recht leiden naar het slot.
 
Droomen van vochtig gras - een schichtig ree
 
in nevelsluiers aan den zoom van 't woud,
 
een vogelroep, rooklucht van sprokkelhout...
 
 
 
De waan is zoet.
 
Kunstmatig saamgeperst glijdt rap een beek
 
langs het terras; over een stuw valt water,
 
ruischend en koel, als ver fonteingeklater.
 
Platanen welven zich tot rits'lend dak,
 
zacht werend fonklend stergewemel
 
van een al te dorren, kouden steppenhemel.

F.C. Terborgh