[p. 261]

De Geur van verre Rozen

 
Zoo is het goed, zoo moet het zijn,
 
van elk geluk een zachte schijn,
 
een geur van verre rozen;
 
gij hebt uw heil aan menig hart,
 
in vreugde weemoed, vreugde in smart,
 
gezocht, en niets gekozen.
 
 
 
Gij vondt een teug voor elke dorst,
 
uw hand welfde naar meenge borst,
 
uw mond proefde veel monden;
 
maar zoo geen vreugde, zoo geen leed
 
door vleesch en been in 't merg u beet
 
wat hebt gij dan gevonden?
 
 
 
Gevonden niets. Gezocht altijd
 
dat ik vergeten zou den tijd
 
van uw twee oogen, de oeverlooze.
 
Maar zoo is 't goed, zoo moet het zijn,
 
van elk geluk de zachte schijn,
 
De geur van verre rozen.

R. Herreman