[p. 260]

Ik weet het Huis

 
Ik weet het huis
 
en de weg.
 
Ik ken de orgeltoon
 
en het lied van de vogel
 
met het avondrood
 
op de keel.
 
Blank wordt het staal geschuurd,
 
en wellicht streek uw blik
 
reeds keurend langs het vee.
 
Laat mij nog hier.
 
Ik ben zo dol nog
 
in de lage wei,
 
en met de dorpse jeugd
 
belaag ik graag
 
nog vogels in het hout.
 
Ik weet uw woning
 
hoog en stil
 
en hoe uw glans
 
uw welkom
 
vóór zal gaan.
 
Mij is dit talmen lief
 
en dit zwerven,
 
rond uw huis.
 
Dit stap voor stap
 
weer wennen aan het rulle land
 
waarlangs uw os
 
ge-egd heeft en geploegd.
 
Dit dag voor dag
 
ontlokken van uw beeld
 
aan wat ons duurbaar heeft omringd.
 
Laat mij nog hier:
 
De vogel hoor ik aan 't balkon
 
en met zijn lied
 
doorsta 'k nog wel
 
de ruwheid van de nacht.

Paul Verbruggen