[p. 262]

Geluk

 
Geluk, wat zijt gij dan
 
de naam dien wij u geven?
 
wat zijt gij dan verlan-
 
gen buiten gave en leven?
 
 
 
Aan elken blik en stap
 
nochtans, aan dag en duister,
 
ontgloeit - maar grijp hem rap -
 
wat onverhoedsche luister.

[R. Herreman]