[p. 251]

Vlaanderen

[p. 252]

Herberg in het Woud

 
Hier is het woud en hier die oude kroeg.
 
Naast de taveerne ligt de wijn te rijpen.
 
Het donkert, - vuur en donker zijn genoeg
 
voor wie zijn lust niet langer kan begrijpen.
 
 
 
Ik brak mijn banden, dol op avontuur,
 
zwierf op de bergen in bevroren misten,
 
en eensklaps zie ik bij een open vuur
 
hoe 't hart zich heeft verstrengeld in zijn listen.
 
 
 
Ik was bereid om alles stuk te slaan,
 
mijn vaatwerk en mijn beelden en mijn ruiten.
 
Bezeten door den roes vrijuit te gaan
 
sliep ik op toppen bij de sterren buiten.
 
 
 
Dit is nu 't einde, hier: een warme kroeg,
 
waard en waardin met vier voeten gemeenzaam
 
in de asch van harsiggeurend dennehout.
 
- Men rookt, men drinkt, men drinkt en rookt zich eenzaam.
 
 
 
Er zijn daar ergens kinders en een vrouw,
 
die ik waanzinnig wou vermaledijden
 
en die ik nu op de armen dragen zou
 
omdat ons uren sneeuw en wouden scheiden.

P