[p. 391]

Volkswijze

 
Mager paardje, jaag maar:
 
De steppe is eindeloos breed,
 
De vliegen steken je flanken,
 
De steenen je zeere hoeven,
 
Je mag nooit stilstaan en drinken.
 
En de zon is zoo hard en zoo heet.
 
 
 
Smal scheepje, vaar maar:
 
Eindeloos is de zee,
 
Al trillen je moede masten
 
Al heb je te zware lasten
 
Toch mag je in geen haven rusten
 
En aan 't eind van de reis moet je ankren,
 
Ergens ver buiten de ree.
 
 
 
Arm hartje, klaag maar:
 
De liefde is eindeloos wreed,
 
Je krijgt haar niet en haat ze
 
Of je krijgt haar wel, en dan gaat ze
 
Toch later weer weg en verlaat ze
 
Het hartje dat haar beminde;
 
Nooit komt er een eind aan het leed.

J. Slauerhoff