[p. 390]

Epitaaph

 
Hij ging veroverend, niets ontziend,
 
Een ontzette wereld door,
 
Heeft onbegrensde rijken gesticht,
 
Alles gaat weer teloor.
 
 
 
Vrouwen en vleiers zat; vrouw noch vriend
 
Die hem vrijwillig verkoor;
 
Vrees maakt eenzaam: hij heeft enkle liedren gedicht
 
Voor zichzelf, buiten elk gehoor.
 
 
 
Waarvoor heeft dit woeste leven gediend?
 
Rijk en roem gingen te loor.
 
Voor die liedren? ach neen, ook die zijn vergaan.
 
Een woord blijft, een woord slechts: Waarvoor?

J. Slauerhoff