[p. 5]

Inleiding

...Dit is het beste, het echtste en tegelijk het best geschreven boek, dat hij ons tot dusver gaf. Het belangrijkste wat de stof betreft, en het boeiendste, maar ook: zo meeslepend en als vanzelf goed geschreven, dat het zijn vorige, altijd min of meer kunstmatige produktie achter zich laat.

...De eigenlijke inhoud van De Spaanse Tragedie is zo goed, omdat deze bladzijden niet meer geven dan wat de schrijver kon verantwoorden: de lotgevallen van een soldaat aan het front. Nergens heeft men de indruk dat Last zich knapper voordoet dan hij is: zijn brieven moeten zich als vanzelf gevuld hebben met de stof die in zijn persoonlijk bestaan lag ‘opgetast’, en nooit nog schreef hij een zo natuurlijk en geladen proza. Wie dit voor propaganda en journalistiek aanziet, heeft niet genoeg van die beide soorten gelezen, en, om één voorbeeld te geven, hij legge hiernaast de reportage van de toch zo bekwame sovjet-journalist Ehrenburg: No Pasaran, om te weten waarom Last hem overtreft, en met welk ogenschijnlijk gemak. Alle ellende van de burgeroorlog vindt men hier, maar doorsneden door de meest oprechte levenslust, door de vreugde van de strijd-kameraadschap en, ondanks alle afschuw, het vertrouwen van de geïmproviseerde soldaat die, door de intensiteit van zijn actie juist, van de zure en bittere walmen van het huisvaderspessimisme werd verlost.

Wat Last deed, deden vele anderen, maar hij had de gave er, tussen de bedrijven door, op authentieke wijze van te getuigen. Sommige paragrafen uit deze brieven, als Los Chicquetillos (de jochies) en Pajaro negro (de zwarte vogel) zijn ontroerende en meesterlijke kleine novellen. Vreemder nog, in zijn vertaling van een lang gedicht van Miguel Hernandez, De jeugd van Spanje, en in een korter eigen vers, Aan een gevallen makker, toont Last zich dichter als nooit tevoren.

...Zelfs koppige buitenstaanders - die deze naam werkelijk verdienen - zullen dit boek, als eenzijdig maar daarom

[p. 6]



illustratie

eerlijk beeld van een van de bloedigste burgeroorlogen die de wereldgeschiedenis gekend heeft, met spanning lezen.

...Een paar onhandige maar suggestieve ‘auteurstekeningen’ begeleiden de tekst; op blz. 142 meen ik zelfs (door wie getekend?) het portret van el capitan Jef Last te herkennen, martiaal in zijn uniform, zoals men uit de grote oorlog de gekrabbelde portretten van de Franse dichter Apollinaire heeft gekregen.

 

e. du perron

 

Fragmenten uit een kroniek in het Bataviaasch Nieuwsblad van 31 dec. 1938. Opgenomen in deel VI van het Verzameld Werk (G.A. van Oorschot, Amsterdam; copyright E. du Perron-de Roos).

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie