[p. 123]
Meisje in parelgrijs
De prulartist die 't pronkstuk heeft gewrocht
sprak jachtig voort, moest immers onderzoeken
of zij nog rein was dan wel reeds bezocht:
zo'n man brengt niet alleen wat kleur op doeken,
al moest hij 'n uur bij haar japonnen zoeken,
hij likt ook ziel tot in de laatste bocht.
Men ziet dan ook haar hunkrende ogen hoeken
naar 't Hoge dat de Ophelia's schenden mocht.
De vrouw, van ras zelfs, heeft iets van het paard:
als zij verleid moet, kan zij heus niet tellen
of 't andre beestje is meer of minder waard.
Zijn rol volstaat. Aan laatren vast te stellen
- als hij gewéést is - welke lege ploert,
wat super-kellner uit zo'n Hamlet loert.