[p. 95]
Mystiek terrein
De herfst is kort geweest. En 't mij verdiepen
in wat mij nableef van het milde land,
als roepen van nachtvogels die lang sliepen,
neemt in de duisternis weer de overhand.
Een kleine stem die mij vermanend riep en
soms voor mij zong, houdt zwak maar helder stand,
de pala-tuin herrijst, waardoor wij liepen
op blote voeten, bij de kali-kant.
De bruine en rimplige bescher'mgeesten,
Alima, Bogèl, Yoeng, maar ook het spook
van de Arabier, huizend in de oude bomen.
‘Yoeng had een dubbel hoofd van schrik toen gistren
een baardgezicht opééns in 't venster dook!’
't Is lang voorbij... Waartoe teruggekomen?