[p. 68]

Leven is goed...

 
‘Leven is goed’, en zijn wij tachtig jaar,
 
wij doen geen afstand van ons duur verleden,
 
koel is de schaduw van het leed geleden,
 
en zacht de wijsheid over 't oud misbaar.
 
 
 
Dan juist zij onze hemel glad en klaar,
 
een schoongewreven spiegel van dit heden,
 
lachend bij onze ruggelingse schreden,
 
naar welke zuidpool of welke evenaar?
 
 
 
Wij gaan, wij gaan - maar met de minste spoed;
 
profetendromen, stelsels en gebeden
 
waaiend om ons als wind om zuilen doet.
 
 
 
Strijdend voor 't leven, listig en verwoed,
 
als onze vaadren met de draken streden,
 
zullen wij gaan. Maar langzaam. Voet voor voet.