H. Mayer
aan
E. du Perron
[Den Haag], 8 september 1931
8 September 31.
Beste Eddy,
Ik hoor dat je al in het land bent. Ik ga Donderdagmorgen vroeg voor een dag of acht naar Parijs, zal je dus tot mijn spijt voorloopig niet zien naar daarnà hoop ik dat je eens gauw aan komt.
Je passie voor rekeningen kennend voeg ik de laatste hierbij zonder dat je daaruit eenige consequentie moet trekken.
In Opwaartsche Wegen van September wordt je Kleine Parochie in gezelschap van Ter Braak, Marsman, en schrik niet, Dirk Coster, in één adem besproken. Hoe komt de recensent J.A. van Nie aan zoo’n gebrek aan inzicht in verhoudingen. Hij is niet erg over je tevreden, dat is een troost, vooral je schelden bevalt hem niet. Dat kun je niet zegt hij. In Groot Nederland van September moet je Kleine Parochie het ook al ontgelden, ditmaal uit de pen van Frans Coenen. Je tegenstander kon een mindere zijn, dat is een troost.
Tot nader, niet tot spoedig helaas
Doorslag: Literatuurmuseum, Den Haag