Bob de Mets
aan
E. du Perronx
Den Haag, [17 januari 1926]
17 Januari 192[6]
Galvanistr 118B
Waarde heer Perkens,
Er rest mij nog U te dank zeggen voor de toezending van uw Filter en mij te excuseeren over dit al te late dankwoord. De zaak is dat in September j.l. een reeks onaangename particuliere geschiedenissen mij op het lijf zijn gevallen – een nasleep van finantiëele misères achterlatend, zoodat toen ook al mijn plannen tot nader order opgedoekt zijn. Het ontbrak mij dan ook aan lust om mijn correspondentie af te [doen].
Mocht er binnen kort een wijziging in de verhoudingen komen, die mij zou toestaan, mijn uitgave door te zetten, dan zal ik natuurlijk onmiddellijk de Vlaamsche [vrienden] daarvan in kennis stellen. Intusschen zou ik het op zeer hoogen prijs stellen, zoowel Uw verder uitgegeven werk als de Δ-uitgaven te mogen ontvangen. U wilt dit misschien bij gelegenheid wel eens aan den H. Peeters zeggen?
Ik hoop U binnen kort gunstiger en uitgebreider te kunnen schrijven. Ik [werk] vrij veel en zend u misschien gauw eens iets ter beoordeeling.
Inmiddels met [hartelijke] groet
Uw
[handtekening]
Origineel: Antwerpen, Letterenhuis