E. du Perron
aan
J. van Nijlen

Bergen, 11 april 1940

Beste Jan, Ik heb zoo ontzettend veel te pennen, dat je me niet kwalijk moet nemen als ik ook per briefk. antwoord. Wij zitten nu hier in Bergen en hebben vanaf 1 Mei een definitiever huis: Doorntjes 32, Bergen (N.H.). Noteer dat alvast. Tegen 20 dezer ga ik, tot 5 Mei ongeveer, weer naar Den Haag, werken op het Archief voor de gegevens van mijn 2e deel Onzekeren, en logeer dan bij Menno. Tegen 5 Mei ga ik naar hier terug en hoop mijn boeken te kunnen uitpakken - eindelijk, na Indië! En verder is alles hetzelfde: onzekerheid en toch maar pennen alsof 's Werelds bestaan ervan afhing. Ik heb eig. meer dan mijn bekomst van dat artikelen-geschrijf, maar het moèt. Vanmorgen stuurde ik je nog een stuk dat ik op bestelling min-of-meer voor Elsevier's schreef, maar dat misschien toch wel gezellig is, voor wie er het gevoel voor heeft. Binnenkort volgt het Pak v. Sjaalman (bij Sander) en een dingetje en passant in 't Rijksarchief opgedaan, en marge van Dirk v. Hogendorp en betreffende zijn papa (dat komt bij de Vrije Bladen). Verder tracht ik met wandelen weer fit te worden, want de 2 × griep van dezen winter hebben me goed slap gemaakt. Bep en Alain zijn best. Jan schrijft ons ook lange brieven en ik weet haast niet hoe hem even lang te antwoorden. Hartelijke groeten ook voor Griet en v. Bep en aan Sofie en Ch. Steeds van harte je

E.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie