E. du Perron
aan
H. Marsman

Den Haag, 9 maart 1940

Den Haag, 9 Maart 1940

Beste Henny,

Ik antwoord op je berijmde noodkreet, 1o om je te zeggen dat ik je adres kwijt was, want je gaf me opeens een plaats op aan de Côte d'Azur (meen ik) zonder te zeggen of je er bleef. Maar 2o, ik weet niet wàt ik je schrijven moet, en Menno zei precies hetzelfde. Het is niet een kwestie van vriendschap, want als we elkaar terugzagen zouden we wschl. meteen 1000 dingen te bepraten hebben; maar op het oogenblik is het door de situatie of niets zin heeft. Ik zit hier, en overwerk me, grootendeels om me geen rekenschap te geven van de ‘catastrofe’, die van overal dreigt: om te doen alsof alles rustig was. Fysiek voel ik me weer allerberoerdst, deels tengevolge hiervan: Mijn heele karkas doet me pijn en de dokter kan niets vinden, schrijft rust voor. Wij gaan 18 dezer nr Bergen, maar ik heb van alles te doen (kronieken Bat. Nwsbl., maar ook hoopen andere dingen, waar ik niet van af kan), alleen hoop ik daar door wandelen en zoo mogelijk goed slapen me te herstellen. Het werk op het Rijksarchief, aan die Van Hogendorp-documenten, die eenvoudig onuitputtelijk zijn, breek ik af. Over een tijdje moet ik dat hervatten, dus weer naar Den Haag terug; maar Bep en ik willen nu probeeren in Bergen een huisje te vinden dat niet duur en toch ruim genoeg is en waar ik dan eindelijk mijn boeken weer uitpakken kan. Vinden we dat niet, of valt Bergen ons ditmaal toch niet mee, dan gaan we misschien maar weer in of bij Den Haag wonen, in Wassenaar of zoo.

In ieder geval: mijn boek over Dirk v. Hogendorp komt zeker niet voor volgend voorjaar uit. De stof is te rijk! en ik ben geen Slauerhoff die er maar naast fantaseert, ik moèt weten wat daar in al die paperassen aan waarheid ligt. Had ik maar wat anders aangepakt, maar daarvoor is het nu te laat. Voor nog 2 jaar, denk ik, zit ik vast aan dezen Dirk - die wel 10 × meer de moeite waard is dan de costerlijke.

Binnenkort komt van allerlei uit: De Bewijzen uit het Pak van Sjaalman (nieuwe dokumenten over de Lebakzaak); Multatuli en de Luizen (een brochure die ik hier schreef); Scheepsjournaal van Arthur Ducroo (herzien); een boekje bij de Vr. Bladen over Willem van Hogendorp als 18e-eeuwsch lettré (dit is de papa van Dirk); een groot stuk in Elseviers over de portretten van Multatuli, zooiets als ‘Mult. par ceux qui l'ont vu’ (met zijn complete portrettenreeks erbij gereproduceerd). Dan een roman door een Javaansche geschreven, met een inleiding en wschl. naschrift van mij, en dien ik compleet ‘bezorg’. Verder moet ik een inleiding schrijven voor het Proza van Slauerhoff. Dit geeft je zoo'n beetje een idee van wat ik hier uitspookte sinds mijn terugkeer - ongerekend de kronieken voor het Bat. Nwsbl. en het werk op 't Archief, - dus geen wonder als ik er beroerd van ben!

Wat zegt dit alles je? Kom hier en we kunnen praten. Kom ook in Bergen wonen, jouw werk ligt toch ook in Holland.

Enfin, binnen een week kan alles naar het weerlicht zijn, de Moffen hier, de verbindingen afgesneden. Maar daarom juist, tegen de misselijkheid in die je bevangt als je daaraan denkt, je turft maar verder. Heusch, ik ben er wee van, ik zou in geen jaar letters willen zien, en brieven schrijven kost me ook moeite, al geloof je dat misschien niet.

Laat wat hooren, maar komen is beter.

Die inl. van je voor Sl.'s Poëzie6813 valt me bij herlezing niet mee. Goed; zéér behoorlijk; maar meer als artikel, dan als inleiding bij dit definitieve werk. Ik zou in ieder geval, als ik jou was, die geciteerde verzen laten vervallen, als je inl. in het boek zelf komt; het is toch eig. mal om verzen te citeeren, waarnaar je, in het boek zelf, verwijzen kan? Dit staat ook zoo slordig, zoo nonchalant tegenover wat volgt: de poëzie van den ‘ingeleide’ zelf. Zet den titel en desnoods, tusschen haakjes daarachter, den eersten regel, als het titels zijn die niet veel zeggen, maar schrap de verzen. In G. Ned. was het natuurlijk best.

Je kunt dit nog aan Menno opgeven, die de revisie krijgt voor het fiat. De boel is nog niet afgedrukt. Als je hier was, zouden we nog samen wat aan je inleiding kunnen doen, ook in verband met mijn inl., die er toch mee moet ‘accordeeren’; maar met die afstand tusschen ons wordt alles daas.

Nu, het beste. Houd je taai, wees met Rien hartelijk gegroet, ook door Bep, geloof me werkelijk steeds van harte je

E.

Dat gaan nr Parijs is mislukt. Geen visum.

Schrijf p/a Jany als je antwoordt.

6813‘Bij Slauerhoff's poëzie’ in GN 38 (1940) 1 (januari), p. 2-15. Deze inleiding met de citaten ook in J. Slauerhoff, Verzamelde werken I, Gedichten 1, Rotterdam 1940, p. V-XVII.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie