E. du Perron
aan
J. Pée
Den Haag, 6 maart 1940
Den Haag, 6 Maart '40.
Zeer geachte Heer Pée,
Vanmorgen kreeg ik van Elsevier's Maandschrift de twee portretten terug en stuurde ze meteen door naar u. Vmdl. krijgt u ze gelijk hiermee. Mag ik u nogmaals hartelijk danken voor uw spontane vriendelijkheid?
Multatuli en de Luizen wordt afgedrukt en verschijnt dus binnenkort.* In de Nwe Gids van Maart verscheen van den fascist Haighton, een politicus die probeert het levende lijk van Van Deyssel6800 als schild en uithangbord te gebruiken, een bizonder ignobel artikel over Multatuli (van 42 blzn.), en hij kondigt een dito art. aan over het ‘voortreffelijke boek’ van mevrouw Annette. En dit alles, al verzuchtend dat Mult. volstrekt de moeite niet waard is en in ieder opzicht een prul is geweest. Het stuk is overigens bizonder onthullend voor het soort schoelje-uit-de-politiek dat de schrijver is, - die verder door geen kip au-sérieux genomen wordt, noch als schrijver, noch, meen ik, als politicus. Wat overblijft is dus een schoelje tout court, maar dat zich den tijd met schrijven kort: on fait ce qu'on peut.
Uw artikel6801 las ik met belangstelling. Dat eene portret van u6802 - en profil - deed me denken aan Flambeau uit L'Aiglon. Ziet u er soms zóó martiaal uit?
Met hartelijke groeten, steeds uw dw.
EduPerron