E. du Perron
aan
C. de Hart
Bergen, 11 oktober 1939
Bergen-binnen, 11 Oct. '39.
Nesdijk 19.
Geachte Heer De Hart,
Ik heb over de Multatuli-papieren gecorrespondeerd met dr. G. Stuiveling. Hij ligt op 't oogenblik in bed na een blindedarm-ope-ratie; het beste is dus dat ik zelf mij zoo spoedig mogelijk met het onderzoek van die papieren bezighoud.
Zou het u dus schikken als ik Maandag as. (= 16 dezer) begon? Ik zou dan een dag of 4, 5 zoowel 's morgens als 's avonds in dat zaaltje willen werken. Misschien schiet het werk vlugger op, maar ik reken op 4 of 5 dagen.
Wilt u mij even schrijven of dit goed is? Schrijft u mij dan ook waar ik u Maandag kan vinden (hetzij vóór hetzij na 12 uur), danwel of ik mij tot den heer van der Bijll in de U.B. moet wenden, wanneer u daar niet bent.
Wat ik zou willen inzien is: dat pak betreffende Lebak, dat u mij dien avond toonde.
U bij voorbaat dankend, steeds gaarne uw
EduPerron
P.S. U weet natuurlijk dat de ‘weduwe van Edu’ deze herfst een boek bij van Stockum laat verschijnen, getiteld De Waarheid betreffende Multatuli's Gezin of zooiets. Het is duidelijk een ‘antwoord’ op het boek van Pée,6241 en men ziet al precies vooruit, hoe die ‘waarheid’ eruit zal komen te zien in dat ‘antwoord’. Nòg een sloot die zich baan moet breken!