E. du Perron
aan
H. Samkalden
Bandoeng, 15 december 1938
Bandoeng, 15 Dec. '38.
Beste Hugo,
Daarnet je brief. Ik had net een stuk voor 't Bat. Nwsbl. klaar over die literatuurgesch. van Van Leeuwen, waarvan ik een ex. aan Job gaf. Nu nog dat ex. - dat speciale, ja! - bespreken voor de N.R.C. Die 2 besprekingen5744 samen zijn eig. nog te weinig!
Wat je me vertelt van die fatsoenlijkheidsklanten bedroeft me niet eens meer. Leo Jansen schreef ook zoo, citeerde ook dien meneer Struycken5745 (die me geen aap interesseert) en andere ‘geërgerden’, en sloot zich er min of meer bij aan. Vooral ‘kroegbaas’ en ‘bordeelhouder’ vond hij ‘te ver gaan’. Ik heb hem teruggeschreven dat ik niets te zeggen heb tegen iemand die al het scheldgebral van de Hitlers en Goerings blijkbaar ‘voor het goede doel’ voor lief neemt en nuffig doet bij die 2 woorden, en dat ik zijn nette menschen goddank sinds jaar en dag ken.
Wat zullen we er verder over praten? Ik heb inderdaad meer dan genoeg in mijn leven gezien van dit soort fatsoenslabbekakkigheid. Jammer dat ik Versteeg - die mij geschreven had dat hij mij spoedig hoopte te ontmoeten - geschreven heb dat ik zijn stukken tegen de neder-Duitschers zoo goed vond; was je brief er even eerder geweest, dan had ik dat niet gedaan.
Er is maar één reactie mogelijk op; te zeggen: ‘Kijk, U bent een net mensch en ik niet. Maar Zentgraaff is een schavuit en dat ben ik óók niet’. Basta.
Wanneer kom je hier? - Ja, ik schreef mijn panopticumpjes in Gistoux, in Brussel, in Spa, in Parijs. Er gaat warmte van jezelf uit, als je eenmaal goed begint; ik bedoel: een warmte die uit het ensemble (tijdschrift of andere beweging) naar jezelf teruggaat. Probeer het maar! Doè het eens ‘met plezier’!
De Muze - neen, er is afgesproken dat Job het voor 't Kol. Tijdschrift zou doen; jij voor het B.N.5746 Tenzij jullie wilden ruilen misschien.
Hartelijk gegroet,
je E.
5747 Heb je Bram Uren met C. gezonden? Wil je mij Den-Shi-Chua5748 sturen, dat ik van Job leende en dat Bep op Tapos achterliet? Dank!