E. du Perron
aan
G.M.G. Douwes Dekker
Batavia, 2 januari 1938
Waarde Heer Douwes Dekker,
Bij terugkomst, - 's avonds 8 uur, - van Tjiawi, waar wij den dag doorbrachten, vonden wij uw kaart. Jammer! Wij hadden u graag wat bij ons gehad, een kop thee gegeven, enz., en persoonlijk een goed '38 gewenscht. Dit nu hier dan nogmaals.
Mijn sollicitatie bij de N.R.Ct. is hoogstwschl. mislukt. Zekerheid heb ik nog niet, maar het schijnt dat mijn vriend S. Vestdijk benoemd zal worden, wat voor mij overigens nog zoo kwaad niet is. Zoo zullen wij dus nog wat in Indië blijven, wat ook zijn goeden kant heeft; en als u dus weer in Batavia komt, probeert u het dan nog eens!
Ingesloten het stukje van den braven M.C. over Saks. Misschien interesseert het u. U ziet, deze brave is niet alleen lang niet zoo'n ‘Multatuliaan’ als u, maar zelfs nog heel wat minder intransigant dan ik. (Na lezing weggooien.*)
Het mysterie van den hoed is dus opgelost!
Morgen - niet later dan morgen! - begint mijn nieuwe schooltijd, en ù zult een uur langer in bed hebben doorgebracht, zelfs tegen heug en meug. Ik ben blij voor u.
Binnerts spreekt nu nog maar eens in de maand (vroeger was het; om de 14 dagen) en de lezing over Mult. komt dus wschl. pas begin Februari! Het stuk van Samkalden verschijnt Zaterdag a.s. = 8 Januari. Dat zend ik u direct.
Tot zoover. In haast. Steeds gaarne uw
EduP.
Batavia, 2 Jan. '37.