E. du Perron
aan
G.M.G. Douwes Dekker
Garoet, 11 november 1937
Garoet, 11 Nov. '37
Waarde heer Douwes Dekker,
Ik schreef juist gister uitvoerig over dat plan van die Mult-bloemlezing aan uw broer.5023 Kunt u hem niet opbellen en vragen u dat stuk voor te lezen, of anders u dat stuk brief door te zenden? U weet dan precies wat ik erover denk. Ik voel er nl. niets voor, en, de toestanden in Frankrijk kennende, vind ik dit een zeer onhandige en zelfs vernederende manier om Multatuli daar ‘in te voeren’, terwijl ik bovendien geen ziertje vertrouwen heb in het fransch van den heer Roelandt. U spreekt van ‘klinkende namen’, er is er niet één bij, noch voor Holland, noch voor Frankrijk, noch zelfs voor Vlaanderen! Pée is een braaf man, maar totaal onbekend, Roelandt zoo mogelijk onbekender, Henri Poulaille een volksch auteur (communist) van den 4en rang - qua talent. (Hoe de politieke conjunctuur hem zien kan of dat zijn speciale kameraden misschien een genie in hem zien laat mij in dit verband koud.) Voor serieuze schrijvers in Frankrijk is deze heele bedoening een wat zielige beunhazerij. Als Multatuli ingeleid moet worden - hij werd het vroeger door Anatole France5024 - moet hij het door André Gide zijn, en vertaald moet hij worden door een fransch schrijver, niet door een welwillenden fransch schrijvenden Belg. Maar soedah, ze zijn al bezig met dit gepruts; je kunt ze ook niet tegenwerken.
Met beste groeten, steeds uw
EduP.