E. du Perron
aan
F.R.J. Verhoeven

Garoet, 4 november 1937

Garoet, 4 Nov. '37.

Zeer geachte Heer Verhoeven,

Dank voor uw schrijven. Gaarne zal ik het boek van Jenkinson van u overnemen, als het inderdaad zoover komt dat ik u op 't Archief mag ‘assisteeren’. Ik las er al in, en bevond het zeer levendig, gegeven het onderwerp; ook helder en overzichtelijk, voor zoover ik daarover oordeelen mag.

Dat mopje van dien baffel van Royaards...ja, ik had natuurlijk ook nog geschreven ‘Saïtjah’, zooals het hoort, maar de corrector heeft dat verbeterd. Ik had ‘Saïtjaa’ moeten schrijven, misschien dat hij dan de expressigheid verstaan had.5007

Wij zitten hier, wat woongelegenheid betreft, heerlijk. Er is letterlijk niemand, in Garoet niet en in dit hotel niet; het eten en de bediening zijn best; en om van het eene gebouw naar het andere te komen, doorkruis je holle zalen, gaat trappen op en af, schrijdt door verlaten tuinen, enz. Ik heb hier zeer behoorlijk gewerkt, dwz. maakte hier dat verhaal over de Van Harens af, waarover ik u sprak en waarvoor ik zoo goed dat citaat van u uit Huizinga's Erasmus kon gebruiken over den regententijd.5008 Nogmaals dank daarvoor.

Met-dat-al hebben wij één groote tegenvaller: mijn vrouw is hier hoegenaamd niet opgeknapt. Dat ziet er wel naar uit. Dwz. het ziet ernaar uit, dat haar gestel tot de ‘onverzoenlijke’ behoort t.o.v. het indische klimaat. Zij heeft nog altijd allerlei voornemens van ‘les geven’ en zoo, zelfs in Batavia, maar ik zie niet goed, hoe zij dat daar doen zou, waar zij hier tot niets in staat is en zich iederen dag doodop voelt. Wij trachten plannen te maken, voor het geval Batavia haar werkelijk te machtig wordt, maar vinden tot dusver niets bevredigends. Het beste is misschien nog: af te wachten hoe de zoogenaamde ‘omstandigheden van buiten’ zich precies zullen voordoen.

Ik las hier een historische roman van Vestdijk over Greco, Het Vijfde Zegel, die me erg van het genre ‘serieuze’ historische roman heeft doen schrikken. Nooit heb ik V. zoo taai en zwaar-op-de-hand meegemaakt, en dat alles kennelijk vanwege de studie die hij van zijn onderwerp gemaakt heeft. Romanciers worden door de historie genekt, als zij niet weten de historie, nà gedane studie, brutaal te bejegenen. Alleen het genre historische kroniek (niet roman) kan juist blijven èn boeiend. Kent u bijv. Les Faux Démétrius van Mérimée?5009 Zooniet, dan wil ik het u graag zenden; ik heb het hier. Eén van de dingen, in hist. romans, die opvallend zijn, is: dat als de auteur extra zijn best doet om een hist. personage ‘relief’ te geven en dus flink penseelt en likt en kalefatert, dit personage hoe langer hoe dooiër en onwaarschijnlijker wordt. (Zoo bv. ook het stomvervelende Cinq-mars van Alfred de Vigny.) Kent ù een historische roman die juist is èn levend? Is Gone with the Wind zooiets?

Met vriendelijke groeten van ons beiden aan ubeiden, steeds gaarne uw dw.

EduP.

5007Zie ‘De beteekenis van Multatuli’ (Bataviaasch nieuwsblad van 27 oktober 1937), waar DP schrijft: ‘De toneelspeler Royaards [...] had er vroeger op zijn manier slag van die onjuistheid [van het beeld van Saïdjah] te onderstrepen, toen hij met het hem eigen stemgeluid verklaarde dat “Saïdjah's vader had een bàffel”... en [...]’. In DP, Multatuli, Tweede pleidooi, p. 27 (Vw 4, p. 465) luidt het zinnetje van Royaards: ‘“Saïtjaa's vader had een bàffel”’.
5008Zie ‘Schandaal in Holland’. In GN 37 (1939) 1 (januari), p. 61 (Schandaal in Holland. Den Haag 1939, p. 1; Vw 3, p. 545): ‘De historie pleegt, als van elke aristocratie, de fouten van onzen regentenstand zeer zwaar te tellen. Misschien heeft ten slotte geen andere aristocratie, of het moest die van Venetië zijn, zoo lang, en met zoo weinig geweld een staat bestuurd.’ (Uit J. Huizinga, Erasmus. Haarlem 1924, p. 264).
5009P. Mérimée, Les faux Démétrius, Épisode de l'histoire de Russie. Paris 1923.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie