E. du Perron
aan
J. Greshoff

Tjitjoeroeg, 9 en 10 augustus 1937

Tjitjoeroeg, 9 Augustus ('s Avonds.)
na de andere brief die per luchtpost
nr Juan-Les-Pins ging.

B.J. - Elsschot voor een deel gelezen (meer dan de helft). Het is allemaal heel goed, maar ik kan niet zeggen dat ik er dol op ben, of dat het me au fond iets schelen kan. Ik zou niet willen zeggen dat Elsschot achteruit is gegaan, want er staat telkens een heel raak zinnetje in, maar na Kaas is zijn kunst toch wel ‘verbaler’ geworden; ik heb het gevoel dat hij vroeger pittiger en bondiger was. Of is het omdat ik een soort rassen-afschuw heb van deze stekelige burgermans-roddeltoon? Voor 't eerst heb ik het idee dat de lui die geen familieschandalen willen hooren, zelfs goed verteld, gelijk hebben; dat dit toch wel vrij veel gemeen heeft met de juffrouw van 3-hoog die ook stekelig en met humor haar buren erdoor haalt. Ik vergis me misschien, maar instinctief vind ik dit alles niet prettig. Tsjip had ook al heelemaal deze toon. En jij, die Walschap zoo gemaakt vindt, voel je hierin niets van het ‘procédé’?

Verder heb ik stom verveeld het lange gedicht van Nijhoff gelezen. Is dat ook mooi? Het kan zijn dat ik hier in Indië het ware gevoel kwijtraak voor de schoone letteren. Bep vond het zóó vervelend dat ze 't niet uit kon krijgen. Ik heb 't wel zoover gebracht.

Ik troost me ermee dat ik Menno's Christenen zeer geboeid en met de grootste innerlijke belangstelling heb gelezen. Verder, nu pas, en ondanks nogal wat bezwaren, toch met oprecht genoegen ook La Jeunesse d'un Clerc van Benda. Maar een goed hoofdstuk van Romeins Lage Landen pakt me meer, gaat me meer aan, dan de 35 blzn. die ik nu las van Elsschot. Voor een gedicht als Het Huwelijk4823 krijg je deze 35 blzn (misschien is 't eind nog subliem) toch van me cadeau. Gek, want literair zou ik 't boek een goed cijfer geven. Ik vraag me alleen af of 't, over 10 jaar gezien, niet net zoo onaangenaam ruikt als een goed boek van Heyermans.

Bep voelt wel ièts van mijn tegenzin, maar leest het nu, en zegt dat het ‘toch wel goed’ is. Maar dààr twijfel ik niet aan. Ik moet erbij vertellen dat Bep tegelijk The Egoist leest van Meredith, volgens sommigen zijn meesterwerk, en daar telkens over vertelt dat het bepaald ‘toch nièt goed’ is. Wat een eer dus voor Elsschot!

Ik stuur dit per gewone mail, vanwege de copy4824 die erbij gaat.

10 Aug.

Elsschot uit. Het slot heeft me erg geamuseerd, hoewel 't tenslotte gijn is. Wat zou Pia dat donderend hebben gevonden; vooral de toespraak à la Havelaar tot de ‘generaals’. - Alles bij elkaar: best, best, best. Voortreffelijke schrijverij over menschen die me tòch geen aap kunnen schelen. Ik zie ook erg goed waarom jouw z.g. Bakker Niersteen (van Boucher) Elsschot de eenige nederl. auteur vindt waar hij 100% om geeft. En dat heb ik ertégen!

Hartelijke groeten, een hand van je

E

4823‘Het huwelijk’. In W. Elsschot, Verzen van vroeger. Haarlem 1932, p. 21-22.
4824Niet achterhaald.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie