E. du Perron
aan
J. Greshoff
Tjitjoeroeg, 11 augustus 1937
Tjitjoeroeg, 11 Aug. 1937.
Beste Jan,
Voor ik het vergeet en als je deze ‘raad’ van me wilt aannemen - je klaagt telkens over gebrek aan ruimte in G.N. - het volgende. Als je een nr. uitgeeft als nu dat over Elsschot, dat niet compleet met Elschottiana gevuld moet worden (getuige de andere dingen), waarom ‘douw je dan zoo door’ in de theoretische artikelen over E.?
Ik geloof dat het voor ieder lezer precies hetzelfde, neen, een beter effect zou hebben gemaakt, als aan Pensioen niet 5, maar bv. 3 opstellen waren voorafgegaan. De 5 inleiders verdringen elkaar, herhalen elkaar, geven, als ze alle 5 gelezen zijn, een gebrouileerd beeld. Als er 3 waren geweest, was de dosis net goed geweest; en je had plaats gehad voor 2 andere artikelen. Dit is allerminst ‘kritiek op je beleid’, want ik vind de manier waarop je G.N. bestuurt quasi-volmaakt, maar een hint. Ik voor mij zou van de 5 artikelen genomen hebben: Greshoff, Vestdijk, Schepens; en Ter Braak en Paul de Vree hebben laten vervallen. (Schepens en De Vree loopen elkaar telkens in den weg; Menno is hier zeer matigjes in geweest, vind ik.) Bestèl niet zooveel!
Tot zoover, want 't ging hier om één bepaald onderwerp. Pas ook op met de Vondelherdenking! niet bv. 5 leeraren die alle komen ver-tellen dat V. in de 17e eeuw leefde en toch heusch zoo'n goed dichter was.4825 Hartelijke groeten van je
E.
P.S. Zet je op 't Dec.-nr. (voor de jongeren) een strook4826:
DE WERKELIJKE* ‘JONGEREN’!
Doe dat!